Bs 5 Weefselvloeistof

Colloïd osmotische druk (c.o.d.)
Hoe komen onze weefsels aan zuurstof en voedingsstoffen?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Colloïd osmotische druk (c.o.d.)
Hoe komen onze weefsels aan zuurstof en voedingsstoffen?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Ga naar BINAS 84G -
wat wordt aan gegeven met de groene pijl en wat met de bruine pijl?

Slide 4 - Open question

Kijk in je BINAS tabel 84H
bereken de totale concentratie plasma
eiwitten in g/L

Slide 5 - Open question

wat is de betekenis van de twee licht blauwe pijlen in tabel 84G?

Slide 6 - Open question

terug naar het proces van filtratie en resorptie in de haarvaten

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

colloïd osmotische druk constant
  • hoe kan de colloïd osmotische druk constant blijven, ondanks verlies aan bloedplasma?
  • een rekenvoorbeeld... (hou pen en papier bij de hand)

Slide 9 - Slide

lymfe: 3,6 L/dag
filtratie 24 L/dag
resorptie 20,4 L/dag

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Voor een onderzoek wordt van iemand bloed afgenomen. Het bloed wordt opgevangen in twee buizen: 1 en 2. De inhoud van buis 1 wordt direct na afname onderzocht op de aanwezigheid van fibrinogeen en fibrine. Buis 2 laat men enige tijd staan, tot zich boven in deze buis een heldere, iets gelige vloeistof bevindt en onder in de buis een rood stolsel. Dan onderzoekt men ook de inhoud van buis 2 op de aanwezigheid van fibrinogeen en fibrine.
A
In de buizen 1 en 2 vindt men vooral fibrine
B
In buis 1 vindt men vooral fibrine en in buis 2 vooral fibrinogeen
C
In buis 1 vindt men vooral fibrinogeen en in buis 2 vooral fibrine
D
In de buizen 1 en 2 vindt men vooral fibrinogeen

Slide 12 - Quiz

Vier gebeurtenissen zijn:
1) de bloeddruk in de ader van het orgaan daalt,
2) de bloeddruk in de ader van het orgaan stijgt,
3) de bloeddruk in de slagader van het orgaan daalt,
4) de bloeddruk in de slagader van het orgaan stijgt.
Door welke van deze gebeurtenissen vindt een toename plaats van de hoeveelheid lymfe die uit dit orgaan wordt afgevoerd?
A
1 en 3
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 13 - Quiz

Waardoor verlaat aan het begin van een haarvat, vocht het haarvat?
A
Osmotische druk
B
Filtratie
C
Resorptie
D
Bloeddruk

Slide 14 - Quiz

Wat wordt er weergegeven met de blauwe pijlen?
A
Bloeddruk
B
Lymfe
C
Osmotische druk
D
Plasma

Slide 15 - Quiz

Wat bevind zich niet in weefselvloeistof ?
A
witte bloedcellen
B
afvalstoffen
C
rode bloedcellen
D
zuurstof

Slide 16 - Quiz

Hoe kan oedeem ontstaan?
A
te weinig eiwitten in voeding
B
verstopte lymfevaten
C
hoge bloeddruk
D
A, B en C zijn allemaal goed

Slide 17 - Quiz