Les maandag 15 maart

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Bedoeling les maandag 15 maart

• Herhaling toetsstof (zie ook Classroom materiaal + uitleg)
• Bespreken K.A. 33 t/ m 36: 
  - K.A. politiek-maatschappelijke stromingen
  - K.A. Democratisering
  - K.A. De emancipatiebewegingen
• Oefenen met afbeeldingen / bronnen
• Oefenen met examenopdrachten (klassikaal)
• Oefenen met examenopdrachten TV 6, 7 & 8 (individueel, Classroom

Toetsstof SE3 (&CE!)

• HC1, HC2 & HC3
• Tijdvak 5 t/m 10
• Bekijk je syllabus / examenblad.nl / materiaal in Classroom voor extra uitleg & voorbeelden!

K.A. politiek maatschappelijke stromingen

• 32. de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
• Vanaf 1815 ontstonden politieke stromingen als het liberalisme, nationalisme en socialisme, die zich verzetten tegen de conservatieve monarchieën. Door de opkomst van de burgerij en de arbeidersklasse groeide hun invloed. Liberalisme= vrijheid individu - Nationalisme = trots op eigen land, streven naar een natiestaat - Socialisme = gelijkheid voor arbeiders (in inkomen & macht) - Feminisme = gelijkberechtiging mannen & vrouwen - Confessionalisme = gelijkberechting gelovigen (protestants & katholiek, schoolstrijd!)
• NB: feminisme & confessionalisme wordt uitgebreid besproken bij K.A. emancipatiebewegingen)

K.A. Democratisering

• 33. voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
• In de 19e eeuw nam bijna overal in Europa de volksinvloed toe, maar in sommige landen ging democratisering veel verder dan in andere. In Groot-Brittannië en Nederland slaagde de democratisering; in Duitsland mislukte deze. Vanaf 1815 had Nederland een constitutionele monarchie. In 1848 kwam er een parlementair stelsel, waarna het beperkte mannenkiesrecht (censuskiesrecht) in stappen werd uitgebreid tot de invoering van algemeen mannenkiesrecht in 1917. Met de invoering van algemeen vrouwenkiesrecht in 1919 werd Nederland een parlementaire democratie.

De emancipatiebewegingen

• 34. de opkomst van emancipatiebewegingen
•  In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen het confessionalisme en het feminisme op. Het waren emancipatiebewegingen die een eind wilden maken aan de achterstelling van hun aanhangers: katholieken, protestanten en vrouwen. Belangrijke resultaten van deze bewegingen waren de invoering van gelijke financiering van openbare en bijzondere scholen in 1917 (schoolstrijd) en van het algemeen vrouwenkiesrecht in 1919.

En nu verder met de voorbereiding...

• Je format is af t/m K.A. 39. 
• Vul voor maandag (hw) het format verder in t/m K.A. 44 
• Tijdvak 5 t/m 9 zijn nu ingevuld
• Vragen stuur je per mail 
• Beantwoord op Classroom de vraag of je behoefte hebt aan een extra les volgende week. Dan kan ik gaan plannen wanneer dit voor jullie het handigst is. 

Bekijk de afbeelding. Bij welk K.A. hoort deze afbeelding? Waarom?

Het 'lezen' van een spotprent

De volgende dia bevat een bijlage van een spotprent die gebruikt is tijdens het CE 2019, havo, tijdvak 2. De vraag luidde: 

In deze prent geeft tekenaar Ernst Maria Lang een mening weer over de reactie van de regering van de DDR op de binnenlandse politiek van Gorbatsjov.

4p 26 Licht dit toe door:

-  zonder bron de kern van de binnenlandse politiek van Gorbatsjov weer te geven en

- met twee verwijzingen naar de bron aan te geven welke mening Ernst Maria Lang weergeeft over de reactie van de regering van de DDR.

Deze vraag bevat detailkennis over HC2. Waar kijk je in de spotprent naar om het antwoord te vinden (& te verbinden aan de kennis die je hebt?)

Vraag: 1 (4pnt)

In 1598 werd in Frankrijk het Edict van Nantes uitgevaardigd. Dit maakte een

einde aan de burgeroorlog tussen katholieken en protestanten. In 1685 trok

koning Lodewijk XIV (1638-1715) het edict weer in, omdat hij één godsdienst in

zijn land wilde. Veel Franse protestanten vluchtten toen naar de Nederlandse

Republiek.

- Noem twee redenen waarom veel Franse protestanten juist naar de Republiek

vluchtten en

- leg uit dat het beleid van Lodewijk XIV paste bij het absolutisme van veel

vorsten in de zeventiende eeuw.

.

1. Bepaal bij welk tijdvak deze vraag hoort (het CE helpt je door kopjes te gebruiken: Door de Tijd heen - Vroegmoderne Tijd - Moderne Tijd. Vroegmoderne Tijd = TV 5 t/m 7, Moderne Tijd = TV 8 t/m 10)

2. Bepaal welk K.A. bij deze vraag past
3. Beantwoord de twee vragen, eventueel m.b.v. je tekstboek / internet. 

Maak nu de oefenopdrachten in Classroom

1. Deze gaan over TV 6, 7 en 8 (K.A. 23 t/m 36)

2. Opdracht 1 hoef je niet meer te maken: maak 2 t/m 7.

3. Klaar? Zoek nu zelf een bron die past bij een K.A. uit TV 8. Zorg dat je kunt uitleggen waarom jouw bron bij dit K.A. past. Bedenk er vervolgens een goede (centrale) examenvraag bij.