Periode 2: tijd 1.4 (les 2)

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Wat gaan we vandaag doen?

- Korte introductie les 2: tijd

- Werken in je licentie 1.4

Doelen

Je leert tijdseenheden omrekenen.

Je leert het tijdsverschil tussen twee tijden berekenen.

Je leert tijd noteren

04:19:15

Wat staat hier?

04:19:15

Bij het noteren van een tijdsduur gebruik je een dubbele punt tussen uren, minuten en seconden. 

4 uur

19 minuten

15 seconden

3,5 min

Een deel van een uur, minuut of seconde noteer je na een komma in tienden, honderdsten of duizendsten.

Bijvoorbeeld 3,5 minuut

Tijd omzetten naar een kommagetal

04:19:15

hoeveel minuten zijn dit?

Sjaak liep de marathon van New York in 04:19:15. In hoeveel minuten liep hij de marathon?

1. 4x60+19+15:60= 259,25 minuten
2. 4+19+15=36x60= 2160 minuten
3. 4x60 + 19 + 15 = 274 minuten

Sjaak liep de New York Marathon in 04:19:15.

Hoeveel minuten liep hij?

Hij liep 4 uur, 19 minuten en 15 seconden.

Dat is 4 × 60 + 19 + 15 : 60 = 259,25 minuten.

Hoeveel minuten is 1,3 uur?

1. 70 minuten
2. 80 minuten
3. 90 minuten
4. 96 minuten

2,5 uur is ........... minuten

1. 120
2. 130
3. 140
4. 150

7 Minuten is = ....... seconden

1. 42
2. 4200
3. 420
4. 4900

1 uur hoeveel minuten zijn dat?

1. 60
2. 3600
3. 600
4. 24

Wat is 2 uur en 45 minuten in minuten?

1. 145 minuten
2. 125 minuten
3. 165 minuten
4. 185 minuten

Hoeveel tijd zit er tussen de klokken?

1. 40 minuten
2. 15 minuten
3. 25 minuten
4. 10 minuten

15:30 is gelijk aan 5:30 pm

1. dit is niet waar
2. dit is waar

Een klok met wijzers
noemen we een ..................................

1. digitale klok
2. analoge klok

Hoe laat is het op deze klok?

1. 10:25
2. 09:25
3. 05:47
4. 06:47

opdracht 12 van 1.3

Een liter melk 1,03 kg.

Hoeveel liter is 100 kg melk?

Rond af op een geheel getal.

Maak een tabel.

opdracht 12 van 1.3

1 liter                                            ? 

1,03 kg                                     100 kg 

opdracht 12 van 1.3

1 liter                                            ? 

1,03 kg                   1kg                  100 kg 

opdracht 12 van 1.3

1 liter                    1/1,03   x 100 =             97     ? 

1,03 kg                   1kg                  100 kg 

Een eeuw is ................. jaar

1. 10
2. 100
3. 1000
4. 10000

1,75 eeuw = ...... jaren

1. 175 jaar
2. 175000 jaar
3. 0,175 jaar
4. 1750000 jaar

Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?

1. jaar - maand - dag - minuut
2. jaar - uur - kwartier - seconde
3. eeuw - jaar - kwartaal - minuut
4. maand - uur - kwartaal - minuut

10:47 uur - 11:08 uur. De tijdsduur is 22 minuten

1. Waar
2. Niet waar