H1, §4: Je mening vormen

Hoofdstuk 1, §4:
Je mening vormen

Deltion ICT Lyceum
2024-2025
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1, §4:
Je mening vormen

Deltion ICT Lyceum
2024-2025

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
▸ H1, §3: Informatie beoordelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
▸ Kun je uitleggen dat de informatie die je online ziet, op jou wordt afgestemd.
▸ Heb je geoefend met het herkennen van jouw oordelen, meningen en aannames.
▸ Heb je geoefend met het uitstellen van een oordeel.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

Vraag:
Wat is een meer algemene term voor de "fabeltjesfuik" waar Arjen Lubach het over heeft?

Uitleg:
De "fabeltjesfuik" is een voorbeeld van een filterbubbel. Dit ontstaat wanneer zoekmachines en sociale media je zoekgegevens bijhouden. Door je interesses in kaart te brengen, kunnen ze voorspellen wat je waarschijnlijk wilt zien of zoeken. Dit zorgt ervoor dat je steeds meer informatie te zien krijgt die bij jouw voorkeuren past, maar andere perspectieven worden minder zichtbaar.

Bespreek:
  • Wat vinden jullie de voordelen en nadelen van zulke algoritmes?
  • Hoe zou je ervoor kunnen zorgen dat je ook andere informatie te zien krijgt?  
Algoritmische
feed
Feeds op sociale media zijn heel persoonlijk doordat alles wordt bijgehouden. Je belandt in een 'filterbubbel', waardoor je eenzijdige info binnenkrijgt.

Slide 5 - Slide

Filter
Wanneer je websites bezoekt, wordt er informatie over jou verzameld, bijvoorbeeld via cookies. Deze cookies zorgen ervoor dat de inhoud die je ziet, zoals advertenties, aansluit bij jouw eerdere zoekacties en voorkeuren. Heb je bijvoorbeeld naar schoenen gezocht? Dan zie je daarna vaak advertenties of berichten over schoenenmerken.

Dit wordt ook wel een filterbubbel genoemd. Het nadeel hiervan is dat je veel andere dingen niet meer te zien krijgt, omdat platforms zoals Google of Facebook denken dat ze niet bij jou passen of je niet interesseren. Hierdoor kan je wereldbeeld ongemerkt kleiner en eenzijdiger worden.
Framing

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is
framing?

Framing is het beïnvloeden van mensen
met het gebruik van woorden of beelden.

In de politiek, de journalistiek en de reclame wordt veel gebruikgemaakt van framing.

Slide 7 - Slide

Framing
Framing is de manier waarop iets wordt verteld of laten zien, zodat mensen er op een bepaalde manier naar kijken of over nadenken. Het gaat om de woorden, beelden of informatie die worden gebruikt om de aandacht op een specifiek deel van een onderwerp te richten en zo de mening of gevoelens van mensen te beïnvloeden.

Een voorbeeld: als je zegt "De belasting gaat omhoog," klinkt dat negatief. Maar als je zegt "De overheid investeert meer in zorg en onderwijs," klinkt het positiever, terwijl het in feite om hetzelfde kan gaan.

Framing werkt dus als een soort "kader" dat bepaalt hoe mensen een situatie of onderwerp begrijpen en voelen.
Hoe word jij in het dagelijkse leven geframed? Geef een voorbeeld.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Oordelen
Opdracht 16: Oordelen
Bekijk de foto en lees + maak de vragen 
op bladzijde 24.

Klaar? Maak dan opdracht 15, 17 & 18.
timer
5:30

Slide 9 - Slide

Antwoordmodel
Opdracht 16 – Oordelen (bladzijde 24)
1. Eigen antwoord:
De student bekijkt een foto en schrijft in drie woorden op wat hij/zij ziet en wat de eerste indruk is.
2. Eigen antwoord:
De studenten vergelijken hun antwoorden met elkaar. Ze bespreken welk oordeel ze hebben over de persoon en waarom hun antwoorden of indrukken van elkaar verschillen.
3. Klassikale bespreking:
De foto van dezelfde persoon in een andere situatie wordt op het digibord bekeken. Studenten bespreken klassikaal wat hun eerste indruk nu is en hoe deze verschilt van de eerdere indruk.

Oordelen, meningen en aannames
Als je oordeelt, trek je snel een conclusie over iemand. Bijvoorbeeld: iemand zit onderuitgezakt, dus je denkt dat hij niet geïnteresseerd is. Dit is een aanname. Het is niet verkeerd om een oordeel te hebben, maar het is belangrijk dat je je bewust bent van je aannames.
Bedenk ook dat je niet alle informatie hebt. Misschien is die persoon niet ongeïnteresseerd, maar gewoon moe of heeft hij rugpijn. Om meer open te kijken, stel jezelf de volgende vragen:
  • Wat weet ik?
  • Wat weet ik niet?
  • Wat moet ik weten?  
Opdracht 16: Oordelen

Slide 10 - Slide

Antwoordmodel
Opdracht 16 – Oordelen (bladzijde 24)
1. Eigen antwoord:
De student bekijkt een foto en schrijft in drie woorden op wat hij/zij ziet en wat de eerste indruk is.
2. Eigen antwoord:
De studenten vergelijken hun antwoorden met elkaar. Ze bespreken welk oordeel ze hebben over de persoon en waarom hun antwoorden of indrukken van elkaar verschillen.
3. Klassikale bespreking:
De foto van dezelfde persoon in een andere situatie wordt op het digibord bekeken. Studenten bespreken klassikaal wat hun eerste indruk nu is en hoe deze verschilt van de eerdere indruk.
Vragen
 7. Schrijf op wat je eerste indruk van deze foto is.
8. Wat is er veranderd? En waarom?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Kritisch
kijken

Kritisch denken gaat hand in hand samen met kritisch kijken. Kijk verder dan je eigen bubbel, zodat je ook anderen leert begrijpen.

Slide 12 - Slide

Vertel:
Omdat informatie vaak speciaal op jou wordt afgestemd en je daardoor beïnvloed kunt worden, is het belangrijk om kritisch te denken en te kijken.

Waarom is kritisch kijken belangrijk?
Kritisch kijken helpt je niet alleen in je werk, maar ook in de maatschappij en bij je persoonlijke ontwikkeling.

Hoe kun je kritisch kijken?
- Roep niet zomaar iets, maar verdiep je in het onderwerp.
- Stel jezelf de volgende vragen:
  • Wat weet ik?
  • Wat weet ik niet?
  • Wat moet ik weten?
Hoe vaak denk je kritisch na
over wat je online ziet?
Altijd
Vaak
Soms
Zelden
Nooit

Slide 13 - Poll

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vragen
1. Schrijf in drie woorden op wat je ziet.
2. Wat is je eerste indruk?
3. Bespreek met een medestudent.
Hebben jullie dezelfde indruk?
4. Welk oordeel heb je over deze persoon?
5. Welk oordeel heeft jouw medestudent?
6. Waarom zie jij de dingen anders dan een ander, denk je?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Opdracht 15 & 17
Maak opdracht 15 & 17 vanaf bladzijde 23
in je werkboek.

Klaar? Maak dan opdracht 18.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Volgende les
▸ Portfolio-opdracht

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Succes deze week, en
tot de volgende les!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions