This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefentoets Thema 1 B1 t/m 7
Jas in je kluis
Spullen op tafel
Laptop/Leerwerkboek
Schrift
Tas van tafel
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf
Slide 2 - Slide
Waarom hebben organismen zuurstof nodig?
A
Om adem te halen
B
Om verbranding te doen
C
Om niet te stikken
D
Om er energie uit te halen
Slide 3 - Quiz
Wat is stofwisseling in organismen?
A
Het omzetten van stoffen in andere stoffen
B
Het transporteren van voedingsstoffen in het lichaam
C
Het produceren van energie uit voedsel
D
Het reguleren van de lichaamstemperatuur
Slide 4 - Quiz
Wat gebeurt er als je je verslikt?
A
Voedsel of drank komt in je luchtpijp terecht.
B
Voedsel of drank komt in je neusholte terecht.
C
Voedsel of drank komt in je maag terecht.
D
Voedsel of drank komt in je mond terecht.
Slide 5 - Quiz
Wat gebeurt er met een cel als er geen verbranding plaatsvindt?
A
De cel koelt af
B
De cel gaat dood
C
De cel slaapt
D
De cel vermenigvuldigt
Slide 6 - Quiz
Wat gebeurt er met het middenrif tijdens de ademhaling?
A
Het kan draaien
B
Het kan van links naar rechts bewegen
C
Het kan omhoog en omlaag bewegen
D
Het kan uitzetten
Slide 7 - Quiz
Wat is de brandstof die cellen gebruiken voor verbranding?
A
Vet
B
Eiwit
C
Water
D
Glucose
Slide 8 - Quiz
Welke cellen bevatten veel mitochondriën vanwege hun energiebehoefte?
A
Huidcellen
B
Zenuwcellen
C
Vetcellen
D
Spiercellen
Slide 9 - Quiz
Wat is naast brandstof nodig voor verbranding?
A
Glucose
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Zuurstof
Slide 10 - Quiz
Wat kan er gebeuren als het strotklepje niet goed sluit?
A
Je kunt niet meer slikken.
B
Je krijgt moeite met ademhalen.
C
Je krijgt een verstopte neusholte.
D
Je kunt je verslikken.
Slide 11 - Quiz
Waarom is de neusholte vochtig?
A
Door bloedvaten die vocht afgeven.
B
Door slijm dat wordt geproduceerd door cellen.
C
Door de aanwezigheid van neusharen.
D
Door de aanwezigheid van trilharen.
Slide 12 - Quiz
Wat ontstaat er bij verbranding in je lichaam?
A
Vet en suiker
B
Water en koolstofdioxide
C
Zuurstof en stikstof
D
Glucose en energie
Slide 13 - Quiz
Waar slaan bladgroenkorrels de energie uit zonlicht in op?
A
Mitochondrion
B
Celkern
C
Water
D
Glucose
Slide 14 - Quiz
Wat gebeurt er met kleine stofdeeltjes in de neusholte?
A
Ze worden door de bloedvaten opgenomen.
B
Ze worden door de trilharen naar buiten getransporteerd.
C
Ze blijven plakken aan het neusslijmvlies.
D
Ze worden gefilterd door de neusharen.
Slide 15 - Quiz
Wat is de functie van de longblaasjes?
A
Warmteproductie
B
Transport van voedingsstoffen
C
Opslag van zuurstof
D
Gaswisseling
Slide 16 - Quiz
Wat gebeurt er door te ventileren in een lokaal?
A
De luchtvochtigheid neemt af.
B
De temperatuur stijgt.
C
De lucht wordt meer vervuild.
D
'Oude' lucht wordt vervangen door verse lucht.
Slide 17 - Quiz
Wat zit er vast aan de longen van vogels?
A
Maag
B
Ribben
C
Luchtzakken
D
Hart
Slide 18 - Quiz
Dinand heeft een fles met stikstof. Hij laat de stikstof door een beker met helder kalkwater gaan. Het kalkwater ..
A
Blijft helder
B
Wordt snel troebel
C
Wordt langzaam troebel
D
Kalkwater?
Slide 19 - Quiz
Samir heeft een andere fles met een onbekend gas. Hij laat het gas door een beker met helder kalkwater gaan. Het kalkwater wordt troebel. Het gas is ..
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Stikstof
D
Helium
Slide 20 - Quiz
Waar gebeurt de afbraak van glucose in een cel?
A
Celwand
B
Bladgroenkorrels
C
Mitochondriën
D
Celkern
Slide 21 - Quiz
Wat is het doel van fotosynthese in planten?
A
Het produceren van zuurstof voor dieren
B
Het omzetten van koolstofdioxide en water in glucose
C
Het absorberen van zonlicht voor warmte
D
Het vormen van bladgroenkorrels in planten
Slide 22 - Quiz
Waar vindt verbranding plaats in je lichaam?
A
Alleen in de organen
B
Alleen in de spieren
C
In elke cel
D
Alleen in de hersenen
Slide 23 - Quiz
Wat is de functie van de hoefijzervormige kraakbeenringen in de luchtpijp?
A
De kraakbeenringen reguleren de zuurstofopname in de luchtpijp.
B
De kraakbeenringen produceren slijm in de luchtpijp.
C
De kraakbeenringen verteren voedsel in de luchtpijp.
D
De kraakbeenringen zorgen ervoor dat de luchtpijp altijd openstaat.
Slide 24 - Quiz
Wat gebeurt er bij buikademhaling tijdens uitademing?