Par. 1: Genotype en fenotype

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Par 1: Genotype en fenotype

Doelstellingen

Je kent de kenmerken van chromosomen.

Je kan omschrijven wat genotype en fenotype betekenen.

Een vrouw gaat haar nagels lakken. Wat verandert hierdoor?

1. alleen haar fenotype
2. alleen haar genotype
3. zowel het genotype als het fenotype

Stelling: Mensen met een donkere huidskleur hebben een ander genotype dan mensen met een lichte huidskleur.

1. ja, dit is juist
2. nee
3. dat kunnen we niet precies vaststellen

Wat is een chromosoom?

1. een lang DNA-molecuul dat het fenotype bevat
2. een DNA-molecuul in het cytoplasma
3. een DNA-molecuul dat nooit vergaat
4. een DNA-molecuul dat de erfelijke informatie bevat

De kern van een bepaalde cel van een rat bevat 21 chromosomen. Is dit de kern van een lichaamscel of van een geslachtscel?

1. van een lichaamscel
2. van een geslachtscel
3. kan zowel een lichaamscel als een geslachtscel zijn

Een vos heeft in de kern van een levercel 38 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat de kern van een huidcel bij een vos? En hoeveel van een zaadcel?

1. huidcel: 38, zaadcel: 38
2. huidcel: 38, zaadcel: 19
3. huidcel: 19, zaadcel: 19
4. huidcel: 19, zaadcel: 38

Het genotype wordt bepaald op het moment van......

1. de geboorte
2. de productie van de eicel
3. de productie van de zaadcel
4. de bevruchting van de eicel

Het aantal chromosomen in een lichaamscel van een mens is

1. 44
2. 48
3. 46
4. 23

Welke letters (stikstofbasen) vormen de genetische code?

1. A, T, G, C
2. A, T, C, L
3. A, G, C, L
4. C, G, T, L

Het fenotype wordt bepaald door...

1. het genotype
2. het genotype en de milieufactoren
3. het milieu
4. de genen