V1 H5.1 komma verschuiven en afronden

1 / 34
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

H5.1Rekenen met decimale getallen 
Leerdoelen:
 komma verschuiven en afronden van getallen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vermenigvuldigen/delen met een macht van 10     -> Komma verschuiven

Bij vermenigvuldigen schuift de komma naar rechts 
23 : 100 = 0,23
(23  is gelijk aan 23, 000...)

Bij delen schuift de komma naar links 
26,3 x 1000 = 263000
(26,3 is gelijk aan 26, 300...)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

0,36 x 10 =

Hoeveel nullen zie je in de 10...?

Zoveel plaatsen schuift de komma op

0,36 x 10 = 3,6
0,36 x 100 = 36
0,36 x 1000 = 360
0,36 : 10 =

Hoeveel nullen zie je in de 10....? 

Zoveel plaatsen schuift de komma op 


0,36 : 10 = 0,036
0,36 : 100 = 0,0036
0,36 : 1000 = 0,00036
Decimalen vermenigvuldigen met tiental, honderdtal en duizendtal

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bereken
6,567 x 100
timer
0:20

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Bereken
350 : 1000 =
timer
0:20

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Bekijk het volgende filmpjes over:

Afronden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Afronden van grote getallen

Kijk dan het volgende filmpje

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Te maken opdrachten
H5.1: opgaven 11 t/m 21 (blz 184 t/m 186 )
Ben je klaar tijdens de les kan je verder NUMO

  

 De opgaven netjes uitwerken, schrijf je gebruikte rekenregel voor hoeken er achter.

verplicht te doen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
timer
10:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

5.2 De rekenmachine

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bekijk het volgende filmpjes over:

De rekenmachine

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

5.3 Rekenen in alledaagse situaties

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Afronden bij praktische situaties 
  • Normale regels voor afronden kunnen in sommige situaties niet worden toegepast
  • Bijvoorbeeld: je hebt 3,80 euro in je portemonnee. Een snicker kost 1 euro per stuk. Hoeveel snickers kun je kopen?
  • 3,80 : 1 = 3,8  
  • Je maar 3 snickers kopen. (Want je hebt nog 20 cent te weinig voor een 4e snicker)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Afronden in praktische situaties.
Staat er bij een opgaven niet waarop je moet afronden, gebruik dan de volgende regels. 

  • Kijk goed naar de situatie waarop je moet afronden. 
  • Als je met geld bezig bent altijd op 2 decimalen afronden. 
  • Bij een contante betaling rond je af op een veelvoud van 5 cent.

Slide 18 - Slide

Zijn er nog meer praktische situatie waarbij je altijd weet waarop je moet afronden. 
Jeroen heeft een plank van 2,10 meter. Hoeveel planken van 80 cm kan hij hieruit zagen? (210 : 80 = 2,63)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Joep wilt voor sinterklaas graag dobbelen. Hij krijgt 5 euro mee om dobbelstenen te kopen. Een dobbelsteen kost 1,50 per stuk. Hoeveel dobbelstenen kan hij kopen?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Vind je het afronden in praktische situaties lastig?

Kijk dan het volgende filmpje

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Notaties voor grote getallen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Miljoen
Biljoen
Miljard
Duizend
8000000000000
4000000000
3000
5000000

Slide 24 - Drag question

Leerlingen maak deze sleep vraag.
de vraag is zet het goede getal bij de goede grote. 

Bedenk even voor je zelf als ik 6,2 miljoen als getal heb hoeveel nullen schrijf ik op. 
Schrijf in woorden:
45000
A
vijfenveertighonderd
B
45 duizend
C
450 duizend
D
45 miljoen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf in woorden:
38000000000000
A
3,8 biljoen
B
380 miljard
C
38 miljard
D
38 biljoen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Berekeningen met grote getallen
235 miljoen = 235 000 000
Hoeveel is 235 miljoen x 25?
235 000 000 x 25 = ...
Kan dit sneller? 
235 x 25 = 5875
dus 5875 miljoen of
5,875 miljard

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Vind je de notaties voor grote getallen lastig?

Kijk dan het volgende filmpje

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

5.4 Procenten - Percentages

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Bereken.
3,1% van €156,65
A
€48,56
B
€48,57
C
€4,86
D
€4,85

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Vind je de rekenen met procenten lastig?

Kijk dan het volgende twee filmpjes.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions