Didactiek 4.1.

Didactiek 4.1.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Didactiek 4.1.

Slide 1 - Slide

Structuur voor periode 4
10 minuten inloop aan het begin van de les
  • Tijd om binnen te komen
  • Tijd om vragen te stellen
  • Tijd om zelfstandig te werken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • De student kan verschillende soorten gesprekken benoemen
  • De student oefent met het stellen van open en gesloten vragen 



Paragraaf 7.4.

Slide 4 - Slide

Werkvorm voorkennis ophalen
Schrijf op een A4 wat je weet over gesprekstechnieken.
  • Vouw je A4 tot een propje.
  • Gooi op mijn teken je propje in het midden van de groep
  • Pak een propje van iemand anders en vul de voorkennis aan.

Slide 5 - Slide

Verschillende soorten gesprekken
  • Open gesprek (gesprek waarbij de inhoud en structuur niet vast ligt)
  •  Gesloten gesprek (gesprek waarbij de inhoud en structuur juist vast staat)
  • Half open gesprek (gesprek waarbij de structuur vast staat, maar de inhoud niet)

Slide 6 - Slide

Werkvorm half open gesprekken
Rollenspel:
  • Minimaal 5 studenten spelen een rollenspel.
  • De overige studenten gaan het rollenspel observeren en beschrijven welke soort vragen er worden gesteld.


                                   Wie gaat er het rollenspel spelen:

Slide 7 - Slide

Terugkoppeling theorie
Gespreksvaardigheden:
  • Gesloten vragen
  • Open vragen
  • Actief luisteren
  • Doorvragen
  • Samenvatten
  • Stiltes laten vallen

Slide 8 - Slide

Werkvorm 'wie ben ik'
Schrijf een (bekend)persoon op, waarvan je denkt dat iedereen die kent.
  • Plak je post-it op iemand anders zijn rug.
  • Stel alleen gesloten vragen!
  • Je mag maar 1 gesloten vraag stellen per student!

Slide 9 - Slide

Terugkoppeling werkvorm
  • Hoe heb je het ervaren?
  • Vond je het lastig?
  • Welke vragen heb je gesteld?

Slide 10 - Slide

Gesprekken met ouders
Mondelinge communicatie:
  • Mondelinge communicatie bij inloop en uit school
  • Ouder avonden
  • Telefonisch contact bij ziekte of zorgen
Schriftelijke communicatie:
  • Overdracht
  • Rapporten

Slide 11 - Slide

Eindopdracht 1
Je gaat een schriftelijke overdracht schrijven. Kies uit de volgende opties:
  • Schrijf een overdracht naar je stagebegeleider toe, over de situatie waarin jij met één leerling of een groep leerlingen buiten de klas aan het werken was. 
  • Schrijf een overdracht naar ouders over één leerling in de groep. Beschrijf daarbij hoe deze leerling zich ontwikkeld heeft de afgelopen periode. 
  • Schrijf een overdracht naar ouders over één leerling in de groep. Beschrijf hoe je deze leerling die dag hebt begeleid en wat de positieve uitkomsten waren voor de leerling.

Slide 12 - Slide

Eisen eindopdracht
  • Beschrijf waarom je voor één van de drie keuzes hebt gekozen.
  • Bewijs aanleveren van de schriftelijke overdracht. 
  • Beschrijf de feedback of eventuele reactie die je hebt gehad op jouw schriftelijke overdracht.

Slide 13 - Slide

Volgende week 
Hoofdstuk 7 communicatie en reflectie
Paragraaf 7.6. Conflicthantering

Slide 14 - Slide