DUITS
1 / 38
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Vertaal:
fast
Slide 3 - Open question
Vertaal:
ordentlich
Slide 4 - Open question
Vertaal:
weil
Slide 5 - Open question
Vertaal:
de kamer
Slide 6 - Open question
Vertaal:
lustig
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Vertaal:
einfach
Slide 9 - Open question
Vertaal:
langweilig
Slide 10 - Open question
Vertaal:
der Leuchtturm
Slide 11 - Open question
Vertaal:
das Meer
Slide 12 - Open question
Vertaal:
nie
Slide 13 - Open question
Vertaal:
reiten
Slide 14 - Open question
Vertaal:
der Wald
Slide 15 - Open question
Vertaal:
wenn
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Vertaal:
de boerderij
Slide 18 - Open question
Vertaal:
het dorp
Slide 19 - Open question
Vertaal:
het flatgebouw
Slide 20 - Open question
Vertaal:
de stad
Slide 21 - Open question
Vertaal:
het appartement
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Vertaal:
ganz
Slide 24 - Open question
Vertaal:
manchmal
Slide 25 - Open question
Vertaal:
suchen
Slide 26 - Open question
Vertaal:
das Tierheim
Slide 27 - Open question
Vertaal:
vielleicht
Slide 28 - Open question
Slide 29 - Slide
Vertaal:
breit
Slide 30 - Open question
Vertaal:
der Garten
Slide 31 - Open question
Vertaal:
manche
Slide 32 - Open question
Vertaal:
warten
Slide 33 - Open question
Vertaal:
weit
Slide 34 - Open question
Slide 35 - Slide
Vertaal:
de kat
Slide 36 - Open question
Vertaal:
de muis
Slide 37 - Open question
Vertaal:
de hond
