Taalverzorging woordsoorten

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

les woordsoorten
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord

Slide 2 - Slide

het lidwoord(lw)
de
het 
een

Slide 3 - Slide

zelfstandig naamwoord(znw)
een woord voor een mens,  dier, plant, ding of gevoel
voorbeelden:neef, bakker, walrus, lelie, mobieltje, stad, vriendschap
Eigennamen :Rob, Jansen, Arnhem, IJssel

Slide 4 - Slide

zelfstandig naamwoord
meervoud: vriendin-vriendinnen, bericht berichten
verkleinwoorden:vriendinnetje, berichtje
'de' 'het' of 'een' ervoor zetten

Slide 5 - Slide

bijvoeglijk naamwoord(bvn)
-vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
bijvoorbeeld: Sylvester is een stoere filmster.
-staat vaak voor een zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
-staat soms verderop in de zin:
Die zangeres is heel goed en is bij het grote publiek bekend


Slide 7 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
-kent vaak de trappen van vergelijking:
knap-knapper-knapst
goed-beter-best

Slide 8 - Slide

bijvoeglijk naamwoord(bvn)
-stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:
gouden horloge, plastic zak
-sommige bijvoeglijk naamwoorden komen van een werkwoord:
de beslissende goal, de gebroken arm 

Slide 9 - Slide

zelfstandig werkwoord(znw)
-geeft aan wat het onderwerp doet
- als er maar een werkwoord in de zin staat, dan is dat het zelfstandig werkwoord (of koppelwerkwoord)
voorbeeld:
Op zondag schaakt (zww) oom Jan met zijn neefje.

Slide 10 - Slide

hulpwerkwoord(hww)
-de andere werkwoorden zijn hulpwerkwoorden
voorbeeld:
Op zondag wil (hww) oom Jan schaken (zww) met zijn neefje.
Op zondag zou (hww)oom Jan willen(hww)schaken(zww) met zijn neefje.

Slide 11 - Slide

Zijn onze aankopen verzekerd tijdens het transport?
In deze zin is 'aankopen' een:
A
lidwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 12 - Quiz

Het verjaardagsfeest van Mieke was gezellig.
Het woord 'Mieke' is een:
A
lidwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 13 - Quiz

Barts favoriete sporten zijn schermen en karate. Het woord 'zijn' is:
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 14 - Quiz

Heb jij een nieuwe app om foto's te bewerken gedownload? Het woord 'app'
A
is zelfstandig werkwoord
B
is hulpwerkwoord
C
is zelfstandig naamwoord
D
is bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quiz

Thijs draagt een leren jack boven een zwarte broek Het woord 'leren' is:
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 16 - Quiz

Max heeft een nieuwe telefoon gekregen. Het woord 'Max' is een :
A
bijvoeglijk naamwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Quiz

Rosa zat tijdens het eten met haar vriendin te chatten. Het woord 'vriendin' is
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Quiz

Marc eet een opgewarmd pasteitje en twee zoute stengels. Het woord 'opgewarmd' is een:
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig werkwoord
D
hulpwerkwoord

Slide 19 - Quiz