examen bio 2001 tijdvak 1
Gedragsbioloog Paul Albers heeft thuis twee bakken met guppy’s. De vissen in de ene bak zijn afkomstig uit de kaaimanvijver in de Bush van Burgers Zoo te Arnhem. De vissen zwemmen individueel rond en de mannetjes zijn groot en fel gekleurd. Beweegt Albers zijn hand boven de bak, dan reageren de visjes daar nauwelijks op.
Bij de buren ligt dat anders. Wordt er een vinger naar ze uitgestoken, dan vluchten de dieren in scholen samen. De mannetjes zijn bovendien klein en hebben veel minder en kleinere kleurvlekken op hun lichaam en vinnen. Hoewel deze dieren flink van hun buren verschillen, komen ze eveneens uit de Bush, maar dan uit de vijver met zeekoeien.
De guppy’s in de beide bakken zijn nakomelingen van oorspronkelijk dezelfde populatie. Negen jaar geleden is deze bij de inrichting van de Bush verdeeld over de twee vijvers. De leefomstandigheden zijn overeenkomstig: beide wateren worden verwarmd, de vijvers liggen in dezelfde hal, vlak naast elkaar, onder overeenkomstige omstandigheden. Kaaimannen noch
zeekoeien steken een „poot” uit naar de visjes.
Het grote verschil, denkt Albers, zit in de twee slangenhalsvogels die jagen in de zeekoevijver, maar die door een net worden weggehouden bij de kaaimannen. Een slangenhalsvogel voedt zich hoofdzakelijk met kleine visjes die hij onder water achterna jaagt.