HERHALING OTT werkwoorden hoofdregel + stam op d/t

Lernziele
In deze les leer je hoe je zwakke werkwoorden vervoegt:

1. 
Je kent de hoofdregel
2.
Je kent de uitzondering: stam eindigt op d of t

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Lernziele
In deze les leer je hoe je zwakke werkwoorden vervoegt:

1. 
Je kent de hoofdregel
2.
Je kent de uitzondering: stam eindigt op d of t

Slide 1 - Slide

1. Ich [kaufen] ein Auto

Slide 2 - Open question

2. Er [reden] sehr viel.

Slide 3 - Open question

3. Otto [arbeiten] in einem Supermarkt

Slide 4 - Open question

4. Karin [machen] die Hausaufgaben.

Slide 5 - Open question

5. Du [singen] ein Lied?
A
sing
B
singe
C
singst
D
singt

Slide 6 - Quiz

6. [warten] ihr vor der Schule?
A
wart
B
warte
C
wartest
D
wartet

Slide 7 - Quiz

7. Petra [finden] Deutsch nicht schwer.
A
find
B
finde
C
findt
D
findet

Slide 8 - Quiz

8. Sie [machen], was sie will.

Slide 9 - Open question

9. Die beiden Kinder [chatten] jeden Tag.

Slide 10 - Open question

10. Meine Oma [schwimmen] immer mittwochs.

Slide 11 - Open question

11. wir [surfen] in den Ferien.

Slide 12 - Open question

12. Er [baden] immer morgens.
A
bad
B
bade
C
badt
D
badet

Slide 13 - Quiz

13. Mutter [schneiden] die Kartoffeln.
A
schneid
B
schneide
C
schneidet
D
schneiden

Slide 14 - Quiz

14. Ich [schneiden] das Fleisch
A
schneid
B
schneide
C
schneidet
D
schneiden

Slide 15 - Quiz

15. Sie [sprechen] lieber Englisch, Herr Kahn?
A
spreche
B
sprechen
C
sprechst
D
sprecht

Slide 16 - Quiz

16. Max [reden] sehr laut.
A
red
B
redet
C
rede
D
redest

Slide 17 - Quiz

17. Ich [hoffen], ihr [kennen] jetzt Taalregel C!

Slide 18 - Open question

Ik ken de hoofdregel van Duitse werkwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik ken de vervoeging van werkwoorden met een stam die eindigt op een d of een t
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll