Lesson 13

Lesson 13
Theme 4
1. Reading
2. Grammar (vervolg)
3. writing 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesson 13
Theme 4
1. Reading
2. Grammar (vervolg)
3. writing 

Slide 1 - Slide

Reading

Slide 2 - Slide

Reading
Klik op de volgende link om de tekst met de daarbij horende vragen te openen.

Nadat je de opdracht gemaakt hebt maak je een screenshot van het resultaat.
Deze upload je op de volgende groene pagina.

http://static.digischool.nl/en/hotpot/leesvaardigheid/2%20sterren/thunderandlightning.htm

Slide 3 - Slide

Reading 
Klik op de volgende link om de tekst met de daarbij horende vragen te openen.

Nadat je de opdracht gemaakt hebt maak je een screenshot van het resultaat.
Deze upload je op de volgende groene pagina.

Slide 4 - Slide

Reading
Klik op de volgende link om de tekst met de daarbij horende vragen te openen.

Nadat je de opdracht gemaakt hebt maak je een screenshot van het resultaat.
Deze upload je op de volgende  groene pagina.

Slide 5 - Slide

Upload hier een screenshot van het resultaat.

Slide 6 - Open question

Grammar (vervolg)
Hierna volgt een filmpje over de bezittelijke voornaamwoorden.

Hierna volgen er opdrachten over het filmpje.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Welk woord gebruik je om aan te geven dat iets VAN mij is.

Slide 9 - Open question

Welk woord gebruik je om aan te geven dat iets VAN jou is.

Slide 10 - Open question

Welk woord gebruik je om aan te geven dat iets VAN ons is.

Slide 11 - Open question

Welk woord gebruik je om aan te geven dat iets VAN hem is.

Slide 12 - Open question

Welk woord gebruik je om aan te geven dat iets VAN haar is.

Slide 13 - Open question

Welk woord gebruik je om aan te geven dat iets VAN hen is.

Slide 14 - Open question

Vertaal:
Dit is mijn pen.

Slide 15 - Open question

Vertaal:
Deze pen is van mij.

Slide 16 - Open question

Vertaal:
Dat is mijn huis.

Slide 17 - Open question

Vertaal:
Dat huis is van mij.

Slide 18 - Open question

Vertaal:
Onze hond en jullie kat zijn vrienden.

Slide 19 - Open question

Vertaal:
Die kat is van jullie en die hond is van ons.

Slide 20 - Open question

Writing 
Je gaat nu schrijfvaardigheid oefenen. 
Je gaat een verhaaltje schrijven waarin de bezittelijke voornaamwoorden terug komen.

Slide 21 - Slide

Om te oefenen:
Verzin zelf 3 zinnen waarin bezittelijke voornaamwoorden in voor komen.

Slide 22 - Open question

Het volgende moet in het verhaal:
- De pen is VAN jouw.
- Het is haar schrift.
- Het is klaslokaal is VAN ons.
(tenminste 30 woorden)

Slide 23 - Open question

Het volgende moet in het verhaal:
- Een hond - Een kat - Ander dier naar keuzen
Gebruik ten minste 3 verschillende bezittelijke voornaamwoorden. minimaal 2x dat iets VAN iemand is.
(minimaal 45 woorden)

Slide 24 - Open question

Het volgende moet terugkomen in je verhaal:

- 3x verschillende bezittelijke voornaamwoorden (normaal).
- 3x verschillende bezittelijke voornaamwoorden dat het VAN iemand is
(minimaal 60 woorden)

Slide 25 - Open question