aanpassingen bij dieren (H6) les 2

aanpassing bij dieren (H6) les 2
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Natuur en techniekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

aanpassing bij dieren (H6) les 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

1

Slide 3 - Video

This item has no instructions

02:29
Waarvoor heeft een tijger strepen?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

aanpassingen bij dieren (H6) les 2
Hoe zijn dieren aangepast?
  • De meeste dieren kunnen zich voortbewegen. Dit is nodig om voedsel te vinden, soortgenoten te vinden voor bijvoorbeeld voortplanting, te vluchten of juist te jagen.
  • Dieren zijn in hun lichaamsbouw aan de manier van voortbewegen, maar ook voor vertering of om aangepast te zijn aan hun leefomgeving

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen bij dieren
Landzoogdieren lopen op verschillende manieren. Je kunt ze in 3 groepen verdelen:
- zoolganger
- teenganger
- hoefganger (topganger)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

zoolganger  teenganger    hoefganger
  • Wie kan het snelst rennen?
  • Waarom is dit zo, denk je?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Soorten gebit
  • Planteneters (herbivoren) hebben plooikiezen om plantendelen fijn te malen.
  • Vleeseters (carnivoren) hebben knipkiezen om de prooi in stukken te scheuren. Ook hebben ze grote hoektanden om de prooi te doden.
  • Alleseters (omnivoren) hebben knobbelkiezen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verschillende soorten gebitten
1. planteneter
2. alleseter
3. vleeseter

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vertering bij zoogdieren
Herbivoren: planten eters
  • Darmstelsel lang
  • Plooikiezen + hoektanden ontbreken vaak

Carnivoren: vleeseters
  • Darmstelsel kort
  • Knipkiezen + grote scherpe hoektanden

Omnivoren: alles eters
  • Darmstelsel middellang
  • Knobbelkiezen + hoektanden




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verschillende snavels
Vogels hebben verschillende soorten snavels.

Aan de snavel kun je vaak zien wat voor soort eten de vogel eet.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vogelsnavels
Bij vogels zien we aanpassingen aan de snavel. Deze aanpassingen zeggen iets over het eetgedrag.
  1. een snavel voor zaden/nootjes
  2. een snavel voor insecten
  3. een snavel voor vlees
  4. een snavel voor bodemdieren
  5. een snavel voor waterbeestjes


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ook veel variatie bij vogelpoten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen van vogelpoten aan omgeving
klemmen
prooi vangen
hard lopen
zwemmen
droog blijven

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nestblijvers
Nestvlieders

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Nestvlieders of nestblijvers
Nestvlieders

  • Nestvlieders hebben meestal meer jongen dan nestblijvers.
  • Hebben bij de geboorte al (dons)veren en kunnen zien.
  • Ei van een nestvlieder is zwaarder dan van een nestblijver.
  • Zijn beter ontwikkeld bij de geboorte. Maar na de geboorte ontwikkelen ze zich langzamer dan nestblijvers.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Nestvlieder of nestblijver

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Nestvlieder of nestblijver?
Nestvlieder
Nestblijver
Meteen zicht
Blind
Behaard 
Kaal
Zelfstandig eten
Wordt gevoerd
Meteen lopen
Kan nog niet lopen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 19 - Video

This item has no instructions

09:35
Is een kameel een nestvlieder of een nestblijver? Leg uit!

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Ecosysteem
  1.  Individu

  2. Populatie

  3. Levensgemeenschap

  4. Ecosysteem

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

ecosystemen
Grote en kleine ecosystemen:

De aarde als geheel

Een bos

Eén enkele boom

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Soort
Veel organismen hebben dezelfde kenmerken. Toch kunnen niet alle dieren met dezelfde kenmerken zich samen voortplanten. Alleen wanneer ze van dezelfde soort zijn, lukt dit.
Zie je veel verschil tussen de fitis en de tjiftjaf? 
Toch kunnen ze samen geen jongen krijgen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Soort?
Organismen behoren tot dezelfde soort

  • Als ze nakomelingen kunnen maken
  • Als deze nakomelingen vruchtbaar zijn
Een Chihuahua en een Berner Sennen lijken misschien niet veel op elkaar, maar kunnen wel samen vruchtbare nakomelingen krijgen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Nee, het is geen soort.
Het kan geen vruchtbare 
nakomelingen maken.
We noemen dit 
een hybride.
Dit geldt voor planten en dieren!
Is een muildier/muilezel een soort?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Naamgeving van soorten
Latijn?!?
  • Wereldwijd hetzelfde
Geslachtsaanduiding soortaanduiding
  • Panthera pardus
  • Homo sapiens
Elke soort organisme heeft een eigen naam:
Zweedse natuur-onderzoeker Linneaeus

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Schepping en evolutie

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Deze les
Doel: Aan het einde van de les ken je het verschil tussen schepping en evolutie.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Evolutie
  • Het ontstaan van nieuwe soorten of het veranderen of verdwijnen van bestaande soorten is evolutie.
  • De evolutietheorie is de gedachtegang hierachter.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De evolutietheorie
  • Evolutie gaat over soorten organismen, dus altijd over groepen.
  • Variatie bij  individuen is GEEN evolutie.
  • Evolutie gaat altijd samen met veranderende omstandigheden.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Charles Darwin
Charles Darwin heeft de evolutietheorie ontwikkeld.

1809- 1882


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Charles Darwin

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Evolutietheorie:

-variatie in genotypen


-natuurlijke selectie


-ontstaan nieuwe soorten

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

variatie in genotype

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Variatie in genotypen
- Geslachtelijke voortplanting leidt tot variatie in genotype
 - Variatie in genotype kan leiden tot variatie in fenotype


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

op welke manier ontstaan nieuwe soorten? bv door mutaties

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke Selectie

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

ontstaan nieuwe soort 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Fossielen
Een fossiel is een restant van een dier of plant die vroeger geleefd heeft. Het kan dan gaan om een overgebleven afdruk in steen van een (deel van een) dier of plant of om een verstening van een (deel van een) dier of plant.



   Fossielen

Slide 40 - Slide

Hoofdstuk over fossielen.

Fossielen
Fossielen

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket: Denk Duo Deel
Hebben herbivoren, carnivoren en omnivoren andere soorten gebitten? Leg uit waarom wel of niet.

Hebben zij (ook) een ander soort verteringstelsel? Leg uit waarom wel of niet.
timer
2:00

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Verwerken van informatie
De theorie van de les kun je op verschillende manieren verwerken.
  • besproken lesstof in eigen woorden beschrijven
  • verwerkingsvragen maken (zie reader)
  • verbanden leggen/ samenvatten/ woordwebben
  • uitleggen aan iemand anders

Slide 43 - Slide

This item has no instructions