Mens en Omgeving Hoofdstuk 2 ( P2)

Mens en Omgeving Hoofdstuk 2 ( P2)
1 / 37
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Mens en Omgeving Hoofdstuk 2 ( P2)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van dit hoofdstuk:

* Wat milieubewust werken inhoudt
* Hoe en hoe vaak je moet schoonmaken
* Wat vuil betekent
*Hoe je kunt plannen
*Hoe je etiketten leest


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waarom is schoonmaken zo belangrijk?:

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Lees blz 42 goed door, zodat je het verschil weet tussen thuis schoonmaken en professioneel schoonmaken !

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is efficiënt werken?
A
Dat je met zo min mogelijk middelen een zo groot mogelijk resultaat haalt
B
Dat met zo min mogelijk geld een zo groot mogelijk resultaat haalt
C
Dat je met zo min mogelijk tijd een zo groot mogelijk resultaat haalt
D
Dat je met zo min mogelijk tijd, geld en middelen een zo groot mogelijk resultaat haalt

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Een juiste arbeidsverdeling leidt tot efficiënt werken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er in een schoonmaakplan?:
A
Voor wie je gaat schoonmaken
B
Hoe je gaat schoonmaken
C
Wat je gaat schoonmaken
D
Waar je gaat schoonmaken

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is frequentie in de schoonmaak?
A
Aantal keer dat iets voorkomt
B
Het aantal keer in een bepaalde tijd
C
Hoeveel je nodig hebt
D
Hoeveel tijd nodig is

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Blz. 115
Koelkast
Pedaalemmers
Dagelijkse schoonmaak
Wekelijkse schoonmaak
Periodieke schoonmaak
Behandelruimte
Kantoorruimte
Toiletten

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Wat is GEEN schoonmaakregel?
A
Werk van boven naar beneden
B
Maak eerst droog schoon daarna nat
C
Ruim na het schoonmaken je spullen op
D
Werk van schoon naar vuil ( toilet)

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Een ander woord voor werkvolgorde is:
Routing ( blz 50)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke 3 reinigingsniveaus kennen we?:

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Blz. 119/120

Droog vuil.
Aangekleefd vuil
Onzichtbaarvuil

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Aangekleefd vuil
Droog vuil
Onzichtbaar vuil

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Lees blz 56 goed door, daar gaat het over desinfecteren !

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Sleepvraag maken van blz 59 tot en met 67

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Leer blz 70 t/m 73 goed. Er komt een vraag over op de toets over de hardheid van het water !

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Als je schoonmaakmiddelen gaat gebruiken waar moet je dan allemaal op letten:

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat is dosering?
A
Een maatbeker
B
Een diamanten ring
C
De hoeveelheid van iets
D
Een sieraden doosje

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

spiritus
Ledervet
Actisan
onderhoudsmiddel
reinigingsmiddel
desinfectiemiddel

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

zet de afbeelding op het juiste soort schoonmaakmiddel.
reinigingsmiddel
oplosmiddel
onderhoudsmiddel
desinfecteermiddel

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Het is belangrijk om de gevarensymbolen op de verpakkingen van reinigingsmiddelen te begrijpen. Sleep de juiste tekst naar het juiste gevarensymbool.
Bijtend
Giftig
Gassen onder druk
Ontvlambaar
Oxiderend
Explosief
Irriterend en schadelijk
Lange termijn gezondheidsgevaar
Schadelijk voor aquatisch milieu
Biologisch risico

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Leer blz 79 en 80 uit je hoofd !

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent circulaire economie?:
A
Veel geld verdienen
B
Nieuwe spullen kopen
C
Heel veel afval
D
Dan bestaat er geen afval. Alle grondstoffen worden opnieuw gebruikt.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Kan jij de 5 R woorden opnoemen in de circulaire economie?
Blz 86 en 87 !

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Wat betekent afval scheiden?
A
Alle afval in 1 prullenbak gooien
B
Afval op de straat gooien
C
Het afval niet in 1 vuilnisbak doen
D
Alle afval in de glasbak gooien

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Slide 33 - Drag question

Hoe scheiden we afval?
Welke afval containers kennen we?:
Noem er minstens 3

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Wat betekent ergonomisch werken?:

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Maak de begrippenlijst van blz 98 t/m blz 100 en leer de begrippen goed voor de toets !

Slide 37 - Slide

This item has no instructions