6.4a - Oppervlakte

6.4a - Oppervlakte
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

6.4a - Oppervlakte
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!

Slide 1 - Slide

Deze les:
Na deze les en hw opgave kun je vertellen in hoeverre je de leerdoelen beheerst.
- Prijs bepalen beste brug
- Terugblik §6.1 t/m 6.3
- Inleiding in het onderwerp §6.4  en uitleg
- Samen maken van de voorbeeldvragen
- Werkboekvragen maken (huiswerk)

Slide 2 - Slide

Bouw een zo stevig mogelijk brug die een afstand van minimaal 30 cm kan overbruggen. 
Opdracht:
Eisen:
  • Je gebruikt vormvaste figuren.
  • Je gebruikt zo min mogelijk materiaal.
  • Materiaal is papier.
  • Hij moet een zelf gekozen voorwerp kunnen dragen. 
  • Hoe zwaarder het voorwerp hoe hoger de waardering.
Doorloop deze lessonup op de laatste slide voeg je een foto van je brug met belasting toe
De gene die de beste brug bouwt wint een leuke prijs!

Slide 3 - Slide


Slide 4 - Poll


Hoe groot is de resultante kracht?
FL = 60N    FR = 200N

Slide 5 - Open question


3,16 hm = ......... dam

Slide 6 - Open question


8,48 dm2 = ......... cm2

Slide 7 - Open question


Welke vijf stappen moest je ook alweer gebruiken als je een berekening uitvoerde met een formule?

Slide 8 - Open question

L6 -20 Je kunt het oppervlak van een rechthoek en een cirkel berekenen.
Natuurlijk zijn de leerdoelen ook te vinden in de leerlijst!

Leerdoelen
Let op: Aan het einde van de les moet je kunnen vertellen in hoeverre je hem beheerst.

Slide 9 - Slide


Een T-rex en een vrouw op naaldhakken maken een wandeling op het strand. Wie zakt het diepste weg in het zand?
Leg je antwoord uit!

Slide 10 - Open question

§6.4 Druk
Hoewel de T-rex veel zwaarder is als de vrouw met naaldhakken zakt zij toch verder weg in het zand. Dit komt onder andere door een verschil in:
Oppervlakte
Je krijgt het grootste effect als je een grote kracht op een klein oppervlakte laat werken.
Groot oppervlak = kleinere uitwerking
Klein oppervlak = grotere uitwerking

Slide 11 - Slide

Oppervlakte berekenen
Oppervlakte = lengte x breedte
                      A = l x b
Oppervlakte = pi x straal x straal
                     A =       x r x r 
π
straal
A = Oppervlakte
l = lengte 
b = breedte
A = Oppervlakte
    = pi (3,14)
r = straal
π
De eenheid van de oppervlakte is afhankelijk van de eenheid van lengte en breedte. Is lengte en breedte in cm dan is de oppervlakte cm2  is de lengte en breedte in m is de oppervlakte m2.
Rechthoek
Cirkel
schrijf dit even op een kladblaadje!

Slide 12 - Slide


Voorbeeldopgave 5a:
Bereken de oppervlakte van de rechthoek.

Slide 13 - Open question


Voorbeeldopgave 5b:
Bereken de oppervlakte van de cirkel.

Slide 14 - Open question


Voorbeeldopgave 5c:
Bereken de oppervlakte van de rechthoek

Slide 15 - Open question

Als je een kracht uitoefent op een                      oppervlakte is de uitwerking groot.

Als je een kracht uitoefent op een                      oppervlakte is
de uitwerking klein.
Vul de woorden op de juiste plek in.
woorden:
groot
klein

Slide 16 - Drag question


Huiswerk
Maken en nakijken:
§6.4 opdr. 40 t/m 47 
Maak een foto en lever hier foto's in van blz. 103 en 104.

Slide 17 - Open question