6 januari 2021 Antwoorden ex. 28,29,30 & herhaling grammaire chapitre 2

2 havo
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2 havo

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Les devoirs
Huiswerk voor de vakantie
uitlegfilmpjes bekijken (op SOM)
Werkboek: 30bcde proberen te maken
Leren: vocabulaire EF - grammaire CG
Maken/leren voor de volgende les
Controleer of je alle opdrachten hebt nagekeken. Zo niet --> vragen!
Herhaal de opdrachten/uitleg op LU
Werkboek: ex. 31 (& 32*)
Leren: vocabulaire ABEFH - grammaire CGI - phrases-clés DJ
Programme d'aujourd'hui
Herhaling grammaire chapitre 2
Ex. 30 maken + bespreken
Ex. 31

Slide 3 - Slide

ex. 28a
1. A       2. B     3. A      4. A      5. A       6. B
ex. 28b
1. sans
2. la nuit
3. avoir soif
4. dormir
5. eau
6. nous pouvons
7. mieux

Het woord dat je leest = animaux = dieren
ex. 29
1. Oui, il a 39 de fièvre.
2. Oui, j'ai 40 de fièvre.
3. Non, ils n'ont pas de fièvre.

Slide 4 - Slide

Herhaling grammaire

Slide 5 - Slide

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Ils (pouvoir)
A
peut
B
peuvent
C
veut
D
veulent

Slide 6 - Quiz

Sleep de juiste vorm van het werkwoord pouvoir naar de onderwerpen
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 7 - Drag question

pouvoir =
A
willen
B
hebben
C
zijn
D
kunnen

Slide 8 - Quiz

La négation

ne ... pas encore =
A
nooit
B
niets
C
niet meer
D
nog niet

Slide 9 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord pouvoir?
A
pouvé
B
peux
C
pou
D
pu

Slide 10 - Quiz

La négation

nooit =
A
ne ... jamais
B
ne ... rien
C
ne ... plus
D
ne ... pas

Slide 11 - Quiz

Sleep het juiste vraagwoord naar de lege plekken in de zinnen.

1.                              coûte cette jupe? 29 euros.
2.                             le film commence-t-il? À 9 heures.
3.                             est-ce que tu vas en vacances cet                                  été? En Angleterre.
Quand
Combien

Slide 12 - Drag question

r
rr

  • Samen kijken naar ex. 30bcde
  • Daarna: zelf afmaken + nakijken






  • 30bcde al af en geen vragen?
  • Begin zelf aan 31 (& 32*), 33b (en ligne)
  • Daarna: Vocabulaire / grammaire oefenen op Grandes Lignes


Klaar? 
Leren: Vocabulaire ABEFH - grammaire CGI - phrases-clés DJ




timer
10:00

Slide 13 - Slide

Bij ex. 30b
Persoonsvorm vinden: 
  • (1) Zin in een andere tijd zetten. 
  • Ik loop --> Ik liep

  • (2) Aantal veranderen
  • Ik loop naar de stad --> Wij lopen naar de stad.

  • (3)Zin vragend maken --> eerste ww = pv
  • Lopen wij naar de stad? --> lopen = pv



Slide 14 - Slide

Ex. 30b
1. Marco est malade 
  • Vertaling = 
  • Marco is ziek

  • pv = 
  • est

Slide 15 - Slide

Ex. 30c
Maak de zinnen van ex. 30b ontkennend met ne/n' ... pas
Zin 1 Marco est malade
  • pv = est
  • Ontkenning komt om de pv heen
  • Ne est pas
  • --> ! pv begint met een klinker --> N'est pas 

Slide 16 - Slide

Ex. 31: wat te doen?
  • 31a
  • 1. nooit = ne ... jamais
  • Vous n'êtes jamais malades?

  • 31b
  • 1. nog niet = ne ... pas encore
  • Tu n'as pas encore mangé à la cantine?

  • 31c
  • 1. nooit = ne ... jamais
  • Non, nous ne sommes jamais malades.

Slide 17 - Slide

r
rr

  • Samen kijken naar ex. 30bcde
  • Daarna: zelf afmaken + nakijken






  • 30bcde al af en geen vragen?
  • Begin zelf aan 31 (& 32*)
  • Daarna: Vocabulaire / grammaire oefenen op Grandes Lignes


Klaar? 
Leren: Vocabulaire ABEFH - grammaire CGI - phrases-clés DJ




timer
10:00

Slide 18 - Slide

Corriger 
30b
1. Marco est malade.
2. Il a très mal au ventre.
3. Mais il mange bien.
4. Et il peut dormir.
5. Marco dort longtemps.
6. Mais, il est très fatigué.

30c
1. Marco n'est pas malade.
2. Il n'a pas très mal au ventre.
3. Mais il ne mange pas bien.
4. Et il ne peut pas dormir.
5. Marco ne dort pas longtemps.
6. Mais, il est pas très fatigué.

30d
1. Anaïs en Lisa gaan niet meer naar de McDonalds.
2. Zij houden van niets bij de McDonalds.
3. Omdat zij nooit hamburgers eten.
4. Zij hebben nog niet een salade gegeten bij de McDonalds.
30e
1. Non, elle n'a pas de fièvre.
2. Non, je ne prends pas de médicaments.
3. Non, je ne mange pas de fruits.
4. Non, je n'ai pas d'aspirine pour toi.
5. Non, ils n'ont pas un médecin au collège.
6. Non, il ne fait pas de sport.

Slide 19 - Slide

Corriger 2/2
31a
1. Vous n'êtes jamais malades?
2. Nous 

30d
1. Anaïs en Lisa gaan niet meer naar de McDonalds.
2. Zij houden van niets bij de McDonalds.
3. Omdat zij nooit hamburgers eten.
4. Zij hebben nog niet een salade gegeten bij de McDonalds.

Slide 20 - Slide

Vocabulaire 
SOM > tabblad leermiddelen > Grandes Lignes > Chapitre 2 > uitleg en bronnen > vocabulaire A/B/E etc

Slide 21 - Slide

Verbuga.eu

> Tijden (temps): présent, passé composé
> Verbes réguliers: donner, travailler, etc (kijk in je vocabulaire)
> Verbes irréguliers: être, avoir, faire, aller, pouvoir, vouloir, etc

Slide 22 - Slide

Les devoirs
Huiswerk voor de vakantie
uitlegfilmpjes bekijken (op SOM)
Werkboek: 30bcde proberen te maken
Leren: vocabulaire EF - grammaire CG
Maken/leren voor de volgende les
Controleer of je alle opdrachten hebt nagekeken. Zo niet --> vragen!
Herhaal de opdrachten/uitleg op LU
Werkboek: ex. 31 (& 32*)
Leren: vocabulaire ABEFH - grammaire CGI - phrases-clés DJ
Programme d'aujourd'hui
Herhaling grammaire chapitre 2
Ex. 30 maken + bespreken
Ex. 31

Slide 23 - Slide

Wat zou er in de volgende les aan bod moeten komen?

Slide 24 - Mind map

SO bespreken
  • Als je vragen hebt over je cijfer
  • Als je een onvoldoende hebt gehaald
  • Als je een onvoldoende staat voor Frans 

Slide 25 - Slide