Tegen sommige ziekten krijg je als kind een prik (inenting).
Bij zo'n inenting of vaccinatie wordt een klein beetje van een ziekteverwekker in je bloed gespoten.
Die ziekteverwekker is eerst verzwakt of doodgemaakt. Daardoor word je niet ziek.
De witte bloedcellen gaan wel antistoffen maken. Daarna ben je immuun voor deze ziekteverwekker.
Immuniteit na een inenting is kunstmatige immuniteit.