Oefenen zinnen schrijven

Oefenen zinnen schrijven
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenen zinnen schrijven

Slide 1 - Slide

Stap voor stap
4. Het is tegenwoordige tijd

  • Is het enkelvoud of meervoud?

Slide 2 - Slide

Stap voor stap
4. Het is de verleden tijd

  • Is het werkwoord sterk of zwak? 


Slide 3 - Slide

Stap voor stap
5. Het is de verleden tijd

  • Het werkwoord is sterk
  • Sterke werkwoorden veranderen van klank. 
  • Je schrijft ze zo kort mogelijk.
  • Bijvoorbeeld:

    ik kocht, mijn vrienden vonden, de collega’s bedachten, Tommie werd. 


Slide 4 - Slide

Stap voor stap
5. Het is de verleden tijd

  • Het werkwoord is zwak
  • Is het enkelvoud of meervoud? 


Slide 5 - Slide

Stap voor stap
4. Het is verleden tijd

Antwoorden
  • Enkelvoud = ik-vorm + de of te    NIET DE STAM!
  • Meervoud = ik-vorm + den of ten
  • Bij twijfel 't sexy fokschaap

Slide 6 - Slide

Stap voor stap
4. Het is verleden tijd

't sexy fokschaap
  • Kijk naar de stam van het woord. (hele werkwoord - en)
  • Stam = medeklinker uit 't sexy fokschaak = t
  • Niet in 't sexy fokschaap = d
  • Alleen bij zwakke werkwoorden in verleden tijd of voltooid deelwoord!

Slide 7 - Slide

Het schema

Slide 8 - Slide

Schrijf over in de verleden tijd.
In de ochtend (fietsen) meer dan honderd leerlingen naar school.

Slide 9 - Open question

Schrijf over in de verleden tijd.
Voor het kampioenschap (trainen) de meiden extreem veel.

Slide 10 - Open question

Schrijf over in de tegenwoordige tijd.
Ik had de was in de wasmachine gedaan.

Slide 11 - Open question

Schrijf in de verleden tijd.
Ik vraag aan de directeur of ik een kwartiertje eerder weg kan.

Slide 12 - Open question

Schrijf in de verleden tijd.
Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om je te feliciteren.

Slide 13 - Open question

Schrijf in de tegenwoordige tijd.
Op de zolder lag een erfenis van mijn oudtante Grada.

Slide 14 - Open question

Schrijf in de tegenwoordige tijd.
Interessant dat je zo druk bezig was.

Slide 15 - Open question

Wat is de goede verleden tijd van:
Wij eten soep.
A
Wij eetten soep
B
Wij eette soep
C
Wij atten soep
D
Wij aten soep.

Slide 16 - Quiz

Wat is de goede vorm van de verleden tijd van:
Ik blaas je weg.
A
Ik bloos je weg.
B
Ik blaaste je weg.
C
Ik blies je weg.
D
Ik blaastte je weg.

Slide 17 - Quiz


Slide 18 - Open question