Foutieve verwijswoorden - h4

Fouten in verwijswoorden 
havo  -  hoofdstuk 7 - paragraaf 2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Fouten in verwijswoorden 
havo  -  hoofdstuk 7 - paragraaf 2

Slide 1 - Slide

Vandaag:
- herhaling 'Dubbelop'
- Uitleg over verwijswoorden
- zelfstandig werken 
- bespreken enkele opdrachten

Doel: 
- Na deze les kan ik de juiste verwijswoorden (passend bij antecedent) gebruiken. 

Slide 2 - Slide

Herhaling:
Welke fout zit er in de volgende zin?

Slide 3 - Slide

De president kreeg van de pers veel kritiek op zijn uitspraken, maar steeds kon hij echter rekenen op waardering van de bevolking.

Slide 4 - Open question

Verwijswoorden
- Je kunt met verwijswoorden verwijzen naar zelfstandige naamwoorden
- Om herhaling te voorkomen:
Piet vraagt Piets moeder om Piets katten te verzorgen in Piets vakantie. Dat vindt Piet wel fijn.

Slide 5 - Slide

Gebruik verwijswoorden:
Piet vraagt zijn moeder om zijn katten te verzorgen in z'n vakantie. Dat vindt hij wel fijn.
- Hij, zij, het, zij....
- zijn, haar
- dit, dat, die, deze
Kun je niet zomaar door elkaar gebruiken! Kijk naar het woordgeslacht....

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Omdat het pand vorig jaar zo prachtig verbouwd is, wil ik ... heel graag kopen van u.
A
Hem
B
Haar
C
Het
D
Deze

Slide 9 - Quiz

Als de onderzoekscommissie belastende uitspraken doet, kan alleen de rechter ... het zwijgen opleggen.
A
Hem
B
Haar
C
Het
D
Die

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Hoewel de docent ... drie keer gewaarschuwd had, gingen ... toch door met praten.
A
Hen, ze
B
Hun, ze
C
Hen, hun
D
Hun, hun

Slide 13 - Quiz

Misschien moet je maar aan ... vragen of ... je na het feest naar het station kunnen brengen.
A
Hen, zij
B
Hun, zij
C
Hen, hun
D
Hun, hun

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Het allereerste ... ik doe als ik thuiskom, is de kat aaien.
A
dat
B
wat

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Daar is ... met wie opa altijd wandelt.
A
de hond
B
de mevrouw

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Maken: H7 Formuleren, paragraaf 2, opdr. 1 t/m 8

Slide 20 - Slide

Extra uitleg nodig?
Kijk het filmpje op de volgende slide! 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video