What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
der/die/das und Substantiv>Personalpronomen
Lernziel 1: Ich kann der/die/das richtig benutzen.
Lernziel 2: Ich kann ein Substantiv in ein Personalpronomen ändern.
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lernziel 1: Ich kann der/die/das richtig benutzen.
Lernziel 2: Ich kann ein Substantiv in ein Personalpronomen ändern.
Slide 1 - Slide
Ik toets mezelf: Wat weet ik nog?
Slide 2 - Slide
die
die
die
die
die
die
die
das
das
das
der
der
der
Slide 3 - Drag question
Der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de
en
het
(bepaald)en
een
(onbepaald) worden in het Duits aangegeven met:
der
,
die
en
das
.
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
Slide 4 - Slide
bepaald lidwoord onzijdig =
das
Vaak als het lidwoord '
het
' is in het NL is het
das
in het Du:
het
kind >
das
Kind
het
huis >
das
Haus
het
hotel >
das
Hotel
Als een woord eindigt op -
chen
of -
lein
is het altijd
das
:
das
Bröt
chen
das
Mäd
chen
Slide 5 - Slide
Hoe zat het met het vraagwoord?
Slide 6 - Slide
Vraagwoorden.
hoe?
waar?
waarom?
wat?
wie?
warum?
wie?
wo?
was?
wer?
Slide 7 - Drag question
Wat?
Wie?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Waarheen?
Welke?
Waarvandaan?
Hoe?
Was?
Wer?
Wo?
Wann?
Warum?
Wohin?
Welche?
Woher?
Wie?
Herhaling Vraagwoorden
Slide 8 - Drag question
Vraagwoorden een het persoonlijk voornaamwoord: Wat moet je kunnen snappen?
Slide 9 - Slide
Stukje theorie:
Slide 10 - Slide
Vervang; 'der Oma' door het juiste persoonlijk voornaamwoord;
Ich habe der Oma ein Geschenk mitgebracht.
Ich habe .......... ein Geschenk mitgebracht.
A
sie
B
ihr
C
Sie
Slide 11 - Quiz
Vervang; 'die Kinder' door het juiste persoonlijk voornaamwoord;
Ich habe die Kinder gestern noch gesehen.
Ich habe .......... gestern noch gesehen.
A
ihnen
B
sie
Slide 12 - Quiz
Open je werkboek op Seite 59.
Slide 13 - Slide
Controle:
er
sie
es
der Junge
das Konzert
das
baby
der Ball
das Spiel
die
Übung
die Frau
die Zeit
der Mann
Slide 14 - Drag question
Controle!
Lernziel 1: Ich kann der/die/das richtig benutzen.
Lernziel 2: Ich kann ein Substantiv in ein Personalpronomen ändern.
Slide 15 - Slide
die
die
die
die
die
die
die
das
das
das
der
der
der
Slide 16 - Drag question
Verbind de Nederlandse en Duitse vraagwoorden met elkaar
wie
wo
wer
was
woher
hoe
waar
wie
wat
waarvandaan
Slide 17 - Drag question
sie
es
er
Lia und Lexi
laufen über die Strasse. `
..... gehen zur Schule.
Wann findet
das Turnier
statt?
..... findet am Wochenende statt.
Der Großvater kann gut rechnen.
.... hilft mir bei den Hausaufgaben.
Slide 18 - Drag question
More lessons like this
Toets tweede naamval en persoonlijke voornaamwoorden!
April 2021
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H4 K1 woordjes 3 + wie wo was
September 2021
- Lesson with
12 slides
Deutsch
Secondary Education
8. Präteritum+ zelfst nw vervangen
September 2023
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Wechselpräpositionen les 1
September 2022
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Personalpronomen
February 2023
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Anne Frank, das Hinterhaus
September 2022
- Lesson with
13 slides
by
Anne Frank House
Geschiedenis
Middelbare school
Basisschool
vmbo t, mavo, havo, vwo
Groep 7,8
Leerjaar 1-3
Anne Frank Stichting
Woche 1/2 vwo 11
September 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Secondary Education
oefentoets vwo 5 p1
October 2021
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5