Personalpronomen

Das Personalpronomen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Das Personalpronomen

Slide 1 - Slide

Lernziele
  • Ik kan de vormen van het persoonlijk voornaamwoord herhalen.
  • Ik kan het persoonlijk voornaamwoord toepassen
  • Ik kan het persoonlijk van het bezittelijk voornaamwoord onderscheiden.

Slide 2 - Slide

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 3 - Drag question

Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie

Slide 4 - Drag question

Übersicht

Slide 5 - Slide

1. Ist deine Schwester zu Hause?
- Ja, _______ ist zu Hause.

Slide 6 - Open question

2. Wo ist ihr Fahrrad (o)? – Ich glaube, ______ steht im Keller.
A
es
B
ihm
C
mir
D
ihn

Slide 7 - Quiz

3. Hast du den Film (m) gesehen? – Ja, ich habe ______ gestern gesehen.
A
ihr
B
er
C
ihm
D
ihn

Slide 8 - Quiz

4. Wo ist Karoline geblieben? Hast du etwas von ______ gehört?

Slide 9 - Open question

5. Der Vater kaufte ein Buch für (haar)______ .
A
Ihnen
B
sie
C
euch
D
ihr

Slide 10 - Quiz

6. Ich habe (jullie) ______ doch geschrieben, dass (jullie) ______ ________ (ons) morgen nicht besuchen könnt.
A
ihr, euch, wir
B
ihnen, ihr, uns
C
euch, ihr, uns
D
sie, uns, wir

Slide 11 - Quiz

persoonlijk of bezittelijk?

Weißt du wo meine Brille ist? Ich kann sie nicht finden.

Heb je je pen meegenomen? 
Hast du deinen Stift mitgebracht? 

Slide 12 - Slide

persoonlijk of bezittelijk?
persoonlijk voornaamwoord: 
  • verwijst naar een persoon óf                 
  • vervangt een zelfstandig naamwoord
  • vaste vorm
bezittelijk voornaamwoord:
geeft aan dat iets van iemand is/bij iemand hoort
ein-groep --> kan een uitgang achter komen

Slide 13 - Slide

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
persoonlijk
voornaamwoord
bezittelijk
voornaamwoord
mir
uns
ihn
ihm
Ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
euer
dein
unser
sein
ihr

Slide 14 - Drag question

Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden herkennen en in de juiste naamval toepassen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Gehirn gefragt!
Mache jetzt die Aufgaben auf Classroom!

(Overzicht naamvallen ->
Übung 1 & 2)

Slide 16 - Slide