Werken in een ziekenhuis deel B.

1 / 31
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Waar staat de afkorting SEH voor?
A
Spoed Echte Hulp
B
Spoed Eisende Hulp
C
Spoed Eisende Huisarts
D
Snel Eisende Hulp

Slide 3 - Quiz

Patienten melden zich bij de balie. Wie doet daar de inschrijving?

Slide 4 - Open question

Waar denk je aan
bij triage?

Slide 5 - Mind map

Waarin is een radioloog gespecialiseerd?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Hoe noem je de driekante doek die de arm van een slachtoffer kan ondersteunen?
timer
1:00
timer
0:30

Slide 8 - Open question

Wat zijn de stappen bij het aanleggen van een mitella?

Slide 9 - Open question

De pubertijd is een periode tussen:
A
1 - 10 jaar
B
10 - 12 jaar
C
12 - 18 jaar
D
16 - 20 jaar

Slide 10 - Quiz

In de pubertijd
Wat is NIET waar?
A
krijg je meer een eigen mening
B
wil je vaak graag ergens bijhoren
C
ga je anders om met vrienden dan vroeger
D
ben je super zeker van jezelf op alle gebieden

Slide 11 - Quiz

In welke levensfase beginnen de voortplantingsorganen te functioneren en komen de secundaire geslachtskenmerken tot ontwikkeling?
A
Schoolkind
B
Volwassene
C
Pubertijd
D
Adolescent

Slide 12 - Quiz

SOA

Slide 13 - Mind map

Infectieziekten door seksueel contact
Infectieziekte/ SOA
Welk seksueel contact?

Slide 14 - Slide

Seksueel overdraagbare aandoeningen zijn infectieziekten die via seksueel contact worden overgedragen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Wat zijn genotmiddelen?

Slide 16 - Open question

Noem 4 verschillende soorten genotmiddelen.

Slide 17 - Open question

Wat betekent ouderdomsziekten

Slide 18 - Open question

Wat is GEEN ouderdomsziekten?
A
Dementie
B
Artrose
C
Ziekte van Parkinson
D
COPD

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen ouderdomsziekten en welvaartsziekten?

Slide 20 - Open question

Wat is GEEN welvaartziekten?
A
COPD
B
Artrose
C
Kanker

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

Om te weten of iemand bewusteloos is doe ik:
A
meteen hulp vragen
B
112 bellen
C
Schudden en aanspreken
D
Iemand op zijn rug draaien

Slide 23 - Quiz

Bij bewusteloosheid controleer je of het slachtoffer ademt door te luisteren met je oor en
voelen met je wang.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Een flauwte is een vervelende, maar ongevaarlijke stoornis, veroorzaakt door kortdurende verminderde bloedcirculatie in de hersenen.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Flauw vallen:
- kortdurend bewusteloos
- minder ernstig
- komt vaker voor
Symptomen: 
- niet reageren op prikkels
- gelaat: bleek
- zweten en koude huid
- < 2 min. bewusteloos
- gewone spierspanning
-reflexen normaal

Bewusteloos:
- langer durend
- ernstig (schade?)

Symptomen:
- niet reageren op prikkels
- gelaat: blauw of bleek
- zweten en koude huid
- > 2 min. bewusteloos
-spierspanning verdwenen
-reflexen verdwenen

Slide 26 - Slide

Wat is het verschil tussen flauwvallen en bewusteloosheid?

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Video

Iemand heeft een bloeddruk van 150/90, deze persoon heeft een...
A
Hoge bloeddruk
B
Gezonde bloeddruk
C
Lage bloeddruk

Slide 29 - Quiz

Wat betekent onderdruk?

Slide 30 - Open question

Wat is een ideale waarde van een normale bloeddruk?

Slide 31 - Open question