H6-7 Organisatie-theorie -structuren

Goedemorgen!
Doelen voor vandaag:
Je kunt uitleggen waarom een bedrijf is opgedeeld in verschillende functies
Je kunt het verschil tussen een lijnorganisatie en een lijn- en staforganisatie uitleggen.
Je kunt het verschil tussen omspanningsvermogen en spanwijdte uitleggen.
Je kunt voor- en nadelen van de verschillende horizontale taakverdelingen noemen.
Je kunt met behulp van een organogram de spandiepte van een organisatie bepalen.




1 / 41
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
Doelen voor vandaag:
Je kunt uitleggen waarom een bedrijf is opgedeeld in verschillende functies
Je kunt het verschil tussen een lijnorganisatie en een lijn- en staforganisatie uitleggen.
Je kunt het verschil tussen omspanningsvermogen en spanwijdte uitleggen.
Je kunt voor- en nadelen van de verschillende horizontale taakverdelingen noemen.
Je kunt met behulp van een organogram de spandiepte van een organisatie bepalen.




Slide 1 - Slide

Organisaties
H6 Organisatietheorieën
H7 Organisatie structuren

Slide 2 - Slide

H6 Organisatietheorieën
Leerdoel        :

Je kunt de ontwikkelingen in organisatietheorieën beschrijven.

Volgende slide klikken op de link, daarna: 
Slide 1 t/m 8

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Video

H7 Organisatiestructuren
Leerdoelen: 
  • Je kunt een organigram samenstellen
  • Je kunt voor- en nadelen noemen van een lijn- en een lijnstaf organisatie
  • Je kunt een projectorganisatie en de ententestructuur beschrijven
  • Je kunt de theorie van Mintzberg beschrijven (alleen vwo) 
Volgende slide klikken op de link, daarna: 
Organisatie - Slide 9 t/m 13 en slide 15

Slide 6 - Slide

Stel, jij bent CEO van Apple. Apple ontwikkelt, maakt en verkoopt veel verschillende producten en is actief in veel verschillende landen. Ook heeft Apple ongeveer 154.000 mensen in dienst. Hoe ga je dit managen?

Slide 7 - Open question

Functies
  • In veel bedrijven worden verschillende taken opgedeeld in functies
  • Voordeel: de verschillende functies kunnen zich specialiseren
  • Nadeel: de individuele afdelingen gaan zich te veel focussen op hun eigen afdeling en niet op de gehele organisatie 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Ben Tiggelaar heeft het hier over organisatiestructuur
  • Grofweg 2 types: lijnorganisatie en lijn- en staforganisatie 

Slide 10 - Slide

Lijn-en staforganisatie komt in de praktijk vaak voor!

Slide 11 - Slide

Leg uit waarom een bedrijf voor een lijn- en staforganisatie kiest en niet voor een lijnorganisatie

Slide 12 - Open question

Een lijnorganisatie is opgebouwd uit niveaus, van topmanager tot uitvoerder op de werkvloer. Een lijn-staforganisatie heeft daarnaast echter nog stafafdelingen. 
Die stafafdelingen kunnen zich specialiseren in hun expertise (IT, HR etc.) en deze expertise toepassen voor meerdere afdelingen (schaalvoordelen!)

Slide 13 - Slide

Spanwijdte en omspanningsvermogen zijn idealiter zoveel mogelijk gelijk aan elkaar!

Slide 14 - Slide

Als de spanwijdte groter is dan het omspanningsvermogen, dan...
A
Heeft de manager veel tijd over.
B
Heeft de manager de gelegenheid zijn ondergeschikten beter begeleiden.
C
Kan de manager eigenlijk niet effectief leiding geven.
D
Kan de manager zich met veel details bemoeien.

Slide 15 - Quiz

Naast indeling in functies, ook 3 andere indelingen mogelijk
  • Doelgroep (markt): consumentenmarkt en zakelijke markt
  • Product: bijvoorbeeld Unilever:




  • Geografie: verschillende landen/gebieden

Slide 16 - Slide

Voor- en nadelen van deze 3 taakverdelingen
Voordeel: er kan beter ingespeeld worden op de behoeften van de doelgroep, de regio of het land
Nadeel: elke afdeling doet hetzelfde soort werk voor het eigen product, de doelgroep op de regio --> geen schaalvoordelen!

Wat zijn schaalvoordelen?

Slide 17 - Slide

Goedemiddag!
Doelen voor vandaag:
Je kunt de motivatietheorie van McGregor (theorie X en Y) uitleggen.
Je kunt de vier leiderschapsstijlen in de theorie van situationeel leiderschap uitleggen.
Je kunt de twee algemene organisatietheorieën uitleggen (Klassiek en Human Relations).
Je kunt kenmerken van de belangrijkste organisatietheorieën noemen.

Slide 18 - Slide

Leiderschap
Hoe wordt er over het algemeen tegen leiders(chap) aangekeken?

Slide 19 - Slide

Welke eigenschap(pen) moet een goede manager volgens jou bezitten?

Slide 20 - Mind map

Er bestaan veel misverstanden over leiderschap
#1: 'Een manager is een leider'
#2: 'Een manager heeft geen inhoudelijke kennis nodig'

We gaan eerst eens kijken hoe Apple het doet (filmpje Harvard Business Review)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

#1: 'Een manager is een leider'
Leiderschap is juist een lange termijnvisie hebben en mensen kunnen inspireren en motiveren
Een goede manager zorgt dat de dagelijkse praktische zaken goed verlopen
#2: 'Een manager heeft geen inhoudelijke kennis nodig'
Onderzoek wijst uit dat inhoudelijke kennis belangrijk is voor managers
Je kunt het proces niet goed managen zonder kennis van de inhoud

Slide 23 - Slide

Motivatietheorie van McGregor

Slide 24 - Slide

Ezelsbruggetje voor het uit elkaar houden van X en Y

Slide 25 - Slide

We gaan zometeen naar een filmpje kijken van Ilkka Paananen, CEO van SUPERCELL, een bedrijf dat games maakt (bekend van o.a. Clash of Clans, Hay Day en Clash Royale). Welke theorie zou hij aanhangen: X of Y?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Is de CEO van SUPERCELL aanhanger van theorie X of Y?
X
Y

Slide 28 - Poll

Wat is de meest effectieve leiderschapsstijl?
X
Y
Dat hangt af van de situatie

Slide 29 - Poll

Geen bewijs dat X of Y tot betere motivatie leidt
  • De waarheid ligt ergens in het midden
  • Een goede leider kan beide theorieën inzetten op het juiste moment
  • Dat is ook de conclusie van een van de meest gebruikte leiderschapstheorieën: de theorie van situationeel leiderschap 

Slide 30 - Slide

Hersey en Blanchard: stijl moet je afstemmen op de taakvolwassenheid van de werknemer
  • Bekwaamheid (kunnen): heeft de werknemer voldoende kennis en ervaring om de taak uit te voeren?
  • Bereidheid (willen): is de werknemer gemotiveerd om de taak uit te voeren? 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Jij bent manager van een afdeling. Vandaag start er een nieuwe stagiair, Eline. Ze heeft er veel zin in, maar zit nog maar in het eerste jaar van haar opleiding Welke leiderschapsstijl pas je toe?
A
Instrueren
B
Delegeren
C
Overleggen
D
Overtuigen

Slide 33 - Quiz

Johan werkt al 20 jaar als onderhoudsmonteur bij het bedrijf waar jij zijn manager bent. Hij kent alle ins en outs van de machines en heeft de meeste storingen zo verholpen. Iedere dag komt hij met frisse moet binnen en gaat na een bakje koffie fluitend aan de slag.
A
Overleggen
B
Overtuigen
C
Delegeren
D
Instrueren

Slide 34 - Quiz

Kritiek op deze theorie
  • Leiderschap is complex en dus niet te vatten in een simpel model
  • het  model is niet wetenschappelijk onderbouwd
  • Het model suggereert dat er per werknemer 1 stijl van leidinggeven kan worden gekozen (kan ook meerdere stijlen afhankelijk van de situatie)

Slide 35 - Slide

We gaan zo meteen weer een filmpje bekijken
Het betreft een stukje uit de film Harry Potter and the Order of the Phoenix. Maak zo meteen twee- of drietallen en beantwoord de volgende vragen :
1. Zou Harry aanhanger zijn van theorie X of Y uit de motivatietheorie van McGregor?
2. Welke van de vier leiderschapsstijlen van situationeel leiderschap past Harry hier toe?
3. Is dit volgens de theorie van Hersey en Blanchard in deze situatie effectief? Leg ook uit waarom.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

1. Zou Harry aanhanger zijn van theorie X of Y uit de motivatietheorie van McGregor?
       Theorie Y
2. Welke van de vier leiderschapsstijlen van situationeel leiderschap past Harry hier toe?
       Harry instrueert: hij helpt de 'werknemers' gedetailleerde instructies en  controleert ook de uitvoering
3. Is dit volgens de theorie van Hersey en Blanchard in deze situatie effectief? Leg ook uit waarom.
    Instrueren: de 'werknemers' zijn wel gemotiveerd maar nog onbekwaam

Slide 38 - Slide

Organisatietheorieën
Grofweg 2 stromingen:
- Klassiek (1900): een reactie op de industriële revolutie en vond dat er door standaardisatie, specialisatie en tijdsregistratie zo efficiënt mogelijk geproduceerd moest worden
- Human relations:  een reactie op de
rationele, klassieke school en ging uit van een menselijke benadering van arbeid. Werknemers zijn sociale wezens die respect, aandacht en waardering nodig hebben

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Leg uit welke organisatietheorie we zojuist in actie zagen. Benoem in je antwoord een kenmerk van deze theorie

Slide 41 - Open question