This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
De spiegelwet
De spiegelwet
Slide 1 - Slide
Bij elke overgang naar een andere stof breekt het licht.
Slide 2 - Slide
hoek i = hoek t
Slide 3 - Slide
De spiegelwet
hoek van inval = hoek van terugkaatsing
Slide 4 - Slide
Spiegelbeeld v = b
Afstand van het voorwerp tot de spiegel v (voorwerpsafstand) is altijd even groot als de afstand van het spiegelbeeld tot de spiegel b (beeldafstand).
Slide 5 - Slide
Terugkaatsing via spiegelbeeld
Slide 6 - Slide
Tekenmethode spiegelwet
Slide 7 - Slide
De jongen ziet het spiegelbeeld van de kaars in de spiegel. Kruis de juiste bewering aan over de punt van de vlam en zijn spiegelbeeld.
A
de punt van de vlam ligt iets dichter bij de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam
B
de punt van de vlam ligt even ver van de spiegel als het spiegel beeld van de punt van de vlam
C
de punt van de vlam ligt iets verder weg van de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Video
§6.2 Lichtbreking
Slide 10 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les ...
weet je wat lichtbreking is;
kan je tekenen hoe een gebroken lichtstraal verder gaat.
Slide 11 - Slide
§6.2 Lichtbreking
Slide 12 - Slide
Breking van licht
Licht beweegt in rechte lijnen.
Licht breekt wanneer het in een ander medium komt.
De voortplantingssnelheid veranderd dan.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Lichtbreking naar de normaal toe en van de normaal af.
Slide 15 - Slide
Lichtstralen zijn omkeerbaar.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
In de figuur is een zogenoemde prismabril getekend. Een persoon kan door naar beneden in het prisma te kijken, zien wat er voor hem gebeurt. Is de breking bij overgang 1 juist weergegeven?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quiz
In de figuur is een zogenoemde prismabril getekend. Een persoon kan door naar beneden in het prisma te kijken, zien wat er voor hem gebeurt. Is de breking bij overgang 2 juist weergegeven?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Een vis zwemt onder het wateroppervlak. Iemand bevindt zich in punt O en kijkt naar de vis. De persoon ziet de vis ...
A
dieper dan in werkelijkheid.
B
op dezelfde diepte.
C
minder diep.
Slide 20 - Quiz
Een vis zwemt onder het wateroppervlak. Iemand bevindt zich recht boven de vis en kijkt naar de vis. De persoon ziet de vis ...