Tegenovergestelde

Doel van deze les:
Ik kan het tegenovergestelde woord vinden.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 4,5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel van deze les:
Ik kan het tegenovergestelde woord vinden.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video


Dingen zijn tegenovergesteld als ze verschillen, zover als het maar kan. 

Slide 3 - Slide

zus
A
dochter
B
broer
C
zus
D
meisje

Slide 4 - Quiz

langzaam
A
zachtjes
B
rustig
C
snel
D
kalm

Slide 5 - Quiz

droog
A
winter
B
nat
C
hoog
D
paraplu

Slide 6 - Quiz

gemeen
A
flauw
B
stom
C
aardig
D
stout

Slide 7 - Quiz

breed
A
groen
B
dik
C
smal
D
mooi

Slide 8 - Quiz

leeg
A
weinig
B
niets
C
blauw
D
vol

Slide 9 - Quiz

erbij
A
plus
B
eraf
C
som
D
meest

Slide 10 - Quiz

geven
A
geel
B
kiezen
C
vinden
D
krijgen

Slide 11 - Quiz

stoppen
A
doorgaan
B
weten
C
rood
D
hand

Slide 12 - Quiz

voordeel
A
blauw
B
achter
C
zijkant
D
nadeel

Slide 13 - Quiz

DONKER
A
ZWART
B
GAT
C
LICHT
D
DUISTER

Slide 14 - Quiz

ALTIJD
A
NOOIT
B
VAAK
C
SOMS
D
ALLEEN

Slide 15 - Quiz

AAIEN
A
STRELEN
B
VOELEN
C
SLAAN
D
KNUFFEL

Slide 16 - Quiz

BIJZONDER
A
GEK
B
GRAPPIG
C
NORMAAL
D
APART

Slide 17 - Quiz

BREKEN
A
MAKEN
B
KOPEN
C
RUILEN
D
HEBBEN

Slide 18 - Quiz

SCHEUREN
A
PRIKKEN
B
KNUTSELEN
C
PLAKKEN
D
KNIPPEN

Slide 19 - Quiz

Bedenk nu zelf tegenovergestelde woorden en maak er een spelletje van, met wie maar zin heeft.

Slide 20 - Slide