This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Programma
Terugblik toetsweek
Wat kun je deze deeltaak verwachten?
Doelen van deze les
Uitleg paragraaf 3.1 en 3.2
Toelichting praktische opdracht
10 minuten in stilte aan het werk
Aan het werk (keuze)
Bespreken vraag van de week
Afronding van deze les
Slide 1 - Slide
Welke gedachte heb je overgehouden aan de toets van economie?
A
Positief, ik ben tevreden.
B
Negatief, ik ga herkansen
C
Gemengde gevoelens. Ik ga wss herkansen.
D
Geen mening.
Slide 2 - Quiz
Wat kun je deze deeltaak verwachten?
Maken we de opdrachten van hoofdstuk 3. Je hebt in de toetsweek geen toets.
Deze deeltaak heb je wel een praktische opdracht (arbeidsmarkt). Deze lever je uiterlijk vrijdag 22 januari 16:00 uur in via its learning.
Slide 3 - Slide
Doelen van deze les
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een concrete en abstracte markt.
Je weet wat we bedoelen met betalingsbereidheid.
Je kunt de vraag- en aanbodlijn tekenen (in een grafiek) en de vraag- en aanbodfunctie (formule) opstellen.
Je weet welke factoren van invloed zijn op de vraag en het aanbod.
Je weet wat we bedoelen met marktevenwicht en hoe je dit kunt berekenen.
Je weet wat we bedoelen met een vraagoverschot en aanbodoverschot. Je kunt dit berekenen en grafisch weergeven.
Slide 4 - Slide
Soorten markten
Concrete markt Is een markt zoals in de binnenstad met groenten, fruit, kaas en vis.
Abstracte markt Is de markt van vraag- en aanbod.
Transparante markt Een markt waarin je de prijzen goed met elkaar kunt vergelijken.
Slide 5 - Slide
Hoe werkt een abstracte markt?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Betalingsbereidheid
Hoeveel iemand bereid is te betalen aan een bepaald product.
Voorbeeld: Duinrell
Slide 8 - Slide
Hoe bereken je de betalingsbereidheid?
P = €10
-10+30= 20 Q
20.000 stuks
Bij een prijs van €10 zijn er 20.000 mensen bereid dit te betalen.
Slide 9 - Slide
Hoeveel stuks bij een prijs van € 20? ( stuks *1000)
A
600 stuks
B
10 stuks
C
6.000.000 stuks
D
10.000 stuks
Slide 10 - Quiz
Hoe teken je een vraaglijn?
Stap 1:Bereken de Qv bij een prijs van €0
Stap 2:Bereken de prijs als de Qv 0 stuks is. (Tip: rechts delen door links)
Stap 3: Teken een assenstelsel met op de verticale as de prijzen in euro's en op de horizontale as het aantal producten.
Stap 4: Teken de punten van stap 1 en 2 in de grafiek en trek daartussen een rechte lijn.
Je krijgt een formule: Qv = -0,3P + 60
Qv = gevraagde hoeveelheid. P = prijs in euro's.
Slide 11 - Slide
Lever de foto in van jouw grafiek.
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Hoe teken je een aanbodlijn?
Stap 1:Bereken de prijs als de Qa 0 stuks is. (Tip: rechts delen door links)
Stap 2:Bereken de Qa bij een prijs die hoger ligt dan het antwoord bij stap 1.
Stap 3: Teken een assenstelsel met op de verticale as de prijzen in euro's en op de horizontale as het aantal producten. Stap 4: Teken de punten van stap 1 en 2 in de grafiek en trek daartussen een rechte lijn.
Je krijgt een formule: Qa = 0,3p - 24
Qa = aangeboden hoeveelheid. P = prijs in euro's.
Slide 14 - Slide
Lever de foto in van jouw grafiek.
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Redenen verschuiven vraaglijn
1. Hoogte inkomen van de vragers gaat veranderen.
2. De behoeften of voorkeuren van de vragers gaat veranderen.
3. De prijs van andere, maar vergelijkbare, goederen gaat veranderen.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Redenen verschuiven aanbodlijn
1. De kosten voor de fabrikant stijgen.
2. De technologie verbetert zich waardoor het mogelijk wordt producten anders te produceren.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Wat gebeurt er bij hamsteren?
A
De vraaglijn verschuift naar rechts en er ontstaat een (zeer tijdelijk) vraagoverschot
B
De vraaglijn verschuift naar links en er ontstaat een (zeer tijdelijk) vraagoverschot
C
De vraaglijn verschuift naar links en er ontstaat een (zeer tijdelijk) aanbodoverschot
D
De vraaglijn verschuift naar rechts en er ontstaat een (zeer tijdelijk) aanbodoverschot
Slide 21 - Quiz
Waarom verandert de vraag naar Pepsi Cola?
A
Het inkomen stijgt.
B
Het aantal vragers stijgt.
C
Pepsi-Cola wordt goedkoper.
D
Coca-Cola wordt duurder.
Slide 22 - Quiz
Evenwicht op de markt (van hotdogs)
Qv= -2000P+10.000
Qa= 2500P-1250
is gelijk aan
Twee opties: aflezen en berekenen
Slide 23 - Slide
De evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid
De evenwichtsprijs is zoals je ziet dus €2,50
Op dat "punt" snijden de vraag en aanbodcurve elkaar