Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Inloggen bij LessonUp
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Inloggen bij LessonUp

Slide 1 - Slide

Spelling 3F persoonvorm tegenwoordige tijd
Taalblokken paragraaf 6.4 en 6.5

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat bos (branden) ... helemaal af.
A
brand
B
branden
C
brandt
D
brandde

Slide 9 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Antwoorden) ... je vandaag nog op dat mailtje?
A
Antwoord
B
Antwoordt
C
Antwoordde
D
Antwoorde

Slide 10 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Worden) ... toch eens volwassen!
A
Word
B
Wordt
C
Werd
D
Worden

Slide 11 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt
C
landde
D
lant

Slide 12 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
De kok (snijden) ... de groente voor het hoofdgerecht.
A
Snijd
B
Snij
C
Snijdt
D
Sneed

Slide 13 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Je vriend (bedoelen) ... het goed.
A
Bedoel
B
Bedoeld
C
Bedoelde
D
Bedoelt

Slide 14 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Raden) ... je vader het goede antwoord?
A
Raad
B
Raadt
C
Raadde

Slide 15 - Quiz

Deze week maken
Spelling 3F paragrafen 6.4 en 6.5

Slide 16 - Slide