Werkwoordspelling TT

Nederlands


Eerstejaars 
WW spelling, pv TT




1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Nederlands


Eerstejaars 
WW spelling, pv TT




Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat bos (branden) ... helemaal af.
A
brand
B
branden
C
brandt
D
brandde

Slide 9 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Antwoorden) ... je vandaag nog op dat mailtje?
A
Antwoord
B
Antwoordt
C
Antwoordde
D
Antwoorde

Slide 10 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Worden) ... toch eens volwassen!
A
Word
B
Wordt
C
Werd
D
Worden

Slide 11 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt
C
landde
D
lant

Slide 12 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
De kok (snijden) ... de groente voor het hoofdgerecht.
A
Snijd
B
Snij
C
Snijdt
D
Sneed

Slide 13 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Je vriend (bedoelen) ... het goed.
A
Bedoel
B
Bedoeld
C
Bedoelde
D
Bedoelt

Slide 14 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Raden) ... je vader het goede antwoord?
A
Raad
B
Raadt
C
Raadde

Slide 15 - Quiz

Haal de fouten uit het bericht
Beste Esmee,

Waarom beantwoordt jij mijn mails nooit? Ik weed dat jij het druk hebt, maar ik vindt het erg vervelend als ik steeds op je antwoord moet wachten. Het lijkt wel of je mijn mails onbelangrijk vind.

Ik wordt hier niet echt vrolijk van, want ook ik hep het druk.

Volgende week rijdt ik langs jouw woonplaats. Ik kom dan graag even bij je langs, want ik lijdt hier echt onder. Hopelijk vindt jij dat een goed idee en ik hoop dat jij me verteld wat er is. 

Hoor graag zo snel mogelijk van je, Rico

Slide 16 - Slide