This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Thema 5 Regeling
5.2 Hormoonstelsel
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt beschrijven op welke manieren hormonen de cellen van weefsels en organen kunnen beïnvloeden.
Je kunt de werking van hormoonklieren en hun hormonen beschrijven en afleiden hoe doelwitorganen daarop reageren.
Slide 2 - Slide
Klieren
exocrien= klieren met een afvoerbuis
endocrien=klieren die hun product afgeven aan het bloed
Slide 3 - Slide
Endocriene klier
Exocriene klier
Slide 4 - Slide
Hormonen
Worden gemaakt door endocriene klieren.
Hormonen maken communicatie mogelijk tussen cellen op grote afstand. Ze zorgen ervoor dat bepaalde reacties op gang komen of juist stoppen.
De concentratie hormonen in je bloed noem je ook wel de hormoonspiegel.
Slide 5 - Slide
Hormonen
Hormonen zijn signaalmoleculen die kunnen binden aan hormoonreceptoren in het membraan van doelwitcellen.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Hormonale regulatie
De werking van een aantal hormonen + waar ze worden geproduceerd
-> staat ook in de BINAS! 89 A B C
Slide 8 - Slide
Hypofyse
Heeft een voorkwab en een achterkwab.
Secretie (afgifte) wordt geregeld door hypothalamus. Dit is het deel van de hersenen wat boven de hypofyse ligt.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Hypofyse
FSH & LH: beïnvloeden testes en ovaria
TSH (thyroïdstimulerendhormoon): beïnvloed de schildklier
Oxitocine: stimuleert het ontstaan van weeën, melksecretie en het ontstaan van band tussen partners/moeder en kind.
ADH (antidiuretisch hormoon): regelt de resorptie van water in de nieren, hierdoor constante osmotische waarde.
GH (Groeihormoon): regelt groei en ontwikkeling
Slide 11 - Slide
Schildklier
TSH uit hypofyse stimuleert de afgifte van thyroxine uit de schildklier.
Bij teveel thyroxine wordt TSH geremd.
Bij te weinig thyroxine wordt TSH afgegeven.
Slide 12 - Slide
Thyroxine
Te veel:
Hogere stofwisseling, gewichtsverlies en rusteloosheid
Te weinig:
Minder stofwisseling, gewichtstoename en vermoeidheid.
Kan komen door te weinig jood in voeding. Tegenwoordig komt dit niet meer veel voor, omdat jood wordt toegevoegd aan brood.
Slide 13 - Slide
Eilandjes van Langerhans
Liggen in je alvleesklier.
Zorgen samen voor productie van twee hormonen die de bloedsuikerspiegel constant houden.
Insuline en Glucagon
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Bloedsuikerspiegel
De concentratie glucose in je bloed.
Deze wordt bij een gezond persoon tussen de 4 en 8 mmol/L gehouden. De normwaarde is 5 mmol/L.
Alle koolhydraten die je eet zorgen ervoor dat de concentratie glucose stijgt boven de normwaarde.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Glycogeen in lever en spieren
Slide 18 - Slide
Diabetes
Type 1: Het afweersysteem heeft de eilandjes van Langerhans vernietigd of inactief gemaakt.
Type 2: De eilandjes van Langerhans maken te weinig insuline of het lichaam reageert er niet meer goed op. Dit werd vroeger vaak ouderdomsdiabetes genoemd omdat het vaak op latere leeftijd voorkwam. Nu krijgen ook steeds meer jonge mensen het.
Slide 19 - Slide
Nieren: EPO
In je nieren wordt de zuurstofconcentratie gemeten. Wanneer je nieren te weinig zuurstof krijgen produceren ze het hormoon EPO. Dit hormoon stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen. Hierdoor kan meer zuurstof worden vervoerd, als er weer aan de normwaarde wordt voldaan wordt de productie van EPO weer geremd.
Slide 20 - Slide
Bijnieren
Produceren adrenaline in stressvolle situaties.
Het zorgt ervoor dat je snel kunt reageren op een situatie.
Adrenaline zorgt ervoor dat de lever/spieren glycogeen omzetten in glucose.
Slide 21 - Slide
Adrenaline
Meer suiker in je bloed.
Je gaat ook sneller ademen, hart gaat sneller kloppen.
Je bloedvaten in je spieren en hersenen verwijden zich.
Organen die niet belangrijk zijn voor snelle reacties die worden geremd, bijvoorbeeld het verteringsstelsel.