Personal Pronouns

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 1 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 2 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 3 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 4 - Quiz

This is Jonah, (wij) like him a lot.
A
we,
B
they
C
us
D
you

Slide 5 - Quiz

What do (jullie) want from us?
A
she
B
they
C
you
D
your

Slide 6 - Quiz

This is Karin, (zij) likes football.
A
they
B
she
C
her
D
he

Slide 7 - Quiz

Do you see those two boys? (Zij) are up to no good.
A
she
B
they
C
him
D
them

Slide 8 - Quiz

(hij) gave her a pretty flower.
A
him
B
he
C
her
D
him

Slide 9 - Quiz

Well done!


Slide 10 - Slide