Grammatica 2 zinsdelen , pv, wg, ow, lv

Grammatica 2
zinsdelen
pv
wg
ow
lv
1 / 13
next
Slide 1: Slide
studiebegeleidingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica 2
zinsdelen
pv
wg
ow
lv

Slide 1 - Slide

Wanneer je gaat ontleden, doe dat in een vaste volgorde.
1.pv:                  Zet de zin in een andere tijd.
2.wg:                Noteer alle werkwoorden in de zin en de losgeraakte stukjes.
3.zinsdelen: Ieder zinsdeel geeft antwoord op de vraag wie, wat, wanneer, waar hoe.
                           Weet je niet hoe lang het zinsdeel is, plaats het dan voor de pv.

Slide 2 - Slide

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
De reisleider heeft ons gisteren de verkeerde informatie gegeven.

Slide 3 - Open question

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
Vanwege de rapportvergadering zullen maandag alle lessen vervallen.

Slide 4 - Open question

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
De krantenbezorger van de Volkskrant loopt iedere ochtend vrolijk te fluiten.

Slide 5 - Open question

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
Het toegestroomde publiek staat enthousiast met vlaggetjes te zwaaien.


13. De schriften liggen op de verwarming te drogen.

pv/ wg/ zinsdelen
Na afloop van de talentenjacht
stond Joep zenuwachtig te wiebelen.

Slide 6 - Open question

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
Hebben jullie gisteren goed geoefend?


pv/ wg/ zinsdelen
Na afloop van de talentenjacht
stond Joep zenuwachtig te wiebelen.

Slide 7 - Open question

(pv)-{wg} - /zinsdelen/
Ik heb mijn natte regenbroek op de verwarming te gelegd.


pv/ wg/ zinsdelen
Na afloop van de talentenjacht
stond Joep zenuwachtig te wiebelen.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Wanneer je gaat ontleden, doe dat in een vaste volgorde.
1.pv:                  Zet de zin in een andere tijd.
2.wg:                Noteer alle werkwoorden in de zin en de losgeraakte stukjes.
3.zinsdelen: Ieder zinsdeel geeft antwoord op de vraag wie, wat, wanneer, waar hoe.
                           Weet je niet hoe lang het zinsdeel is, plaats het dan voor de pv.
4.ow                 Wie/wat + wg= ow
5. lv                   Wat/wie + wg +ow= lv

Slide 10 - Slide

(pv)-{wg} -[ow]- |lv|
Het meest stoere meisje uit de klas wilde aan alle jongens dezelfde mail sturen.

Slide 11 - Open question

(pv)-{wg} -[ow]- |lv|
In de kleedkamer heeft de coach van onze ploeg met luide stem een uitgebreide toespraak gehouden.

Slide 12 - Open question

(pv)-{wg} -[ow]- |lv|
Medewerkers van het Bureau Halt zullen over twee weken aan leerlingen uit de eerste klas voorlichting geven.

Slide 13 - Open question