HNE Duits V2 wk1_les2 NK! Kap1/L1

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Heute braucht ihr:
- Laptop
- Buch
- Heft
- Kugelschreiber
Mittwoch 31. August 2022
Nachsommer - Woche 35

1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Heute braucht ihr:
- Laptop
- Buch
- Heft
- Kugelschreiber
Mittwoch 31. August 2022
Nachsommer - Woche 35

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
- Rätsel
- wir fangen an mit dem Buch
- erste Grammatik!
- selbständig arbeiten

Slide 2 - Slide

Am Ende dieser Stunde...
- kennen jullie "de Duitsers" iets beter
- weten jullie waar het ezelsbruggetje "feesttenten" je bij kan helpen.

Slide 3 - Slide

Rätsel
Ik ben een Bundesland en een stad. Dit is mijn skyline. Welke stad ben ik?

Slide 4 - Slide

Buch
Kapitel 1
Lektion 1 - Zusammen: Seite 9, Übung 4 / Übung 5
Individuel:

Slide 5 - Slide

Jetzt ein bisschen Grammatik
Meelezen? Seiten 11 + 12 
LOG IN in LessonUP

Slide 6 - Slide

regelmatige werkwoorden / zwakke werkwoorden in het Duits
ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
ik
jij
hij / zij / het

wij
jullie
zij / u
! IDEWIS !
Persoonlijk voornaamwoord =
Personal Pronomen

Slide 7 - Slide

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
STAP 1: 
maak de stam van het werkwoord dus min -en

Slide 8 - Slide

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
STAP 2: 
plak de juiste uitgang achter de juiste persoon
uitgangen
e
st 

en 
en 

Slide 9 - Slide

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
Ezelsbrug is: 
(fe)esttenten

(f
e)
e
st 

en 
en 

Slide 10 - Slide

Stappenplan 
Werkwoordvormen regelmatige werkwoorden      (tegenwoordige tijd / das Präsens)

1. Begin met het bepalen van de stam. Hoe doe je dat?
2. Bepaal welke om welke werkwoordvorm het gaat (dmv persoonlijk voornaamwoord of zelfstandig naamwoord).
3. Kies de juiste uitgang.

Slide 11 - Slide

Snap je dit?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 12 - Poll

Vul de juiste vervoeging van "machen" in:
Warum ... er das?
A
machen
B
macht
C
mache
D
machst

Slide 13 - Quiz

wohnen
Der Mann ... in Australien
A
wohnen
B
wohne
C
wohnst
D
wohnt

Slide 14 - Quiz

kochen
Wir .... heute Pasta.
A
kochen
B
kocht
C
kochst
D
koche

Slide 15 - Quiz

lieben
... du deine Freundin?
A
liebe
B
lieben
C
liebt
D
liebst

Slide 16 - Quiz

Snap je het?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 17 - Poll

Slide 18 - Slide

Bijzonderheid

Slide 19 - Slide

meteen een bijzonderheid: 
werkwoorden met stam  eindigend op -ß / -s / -ss / -x / -z

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
fixen
STAM
fix -
fix - 
fix - 

fix- 
fix - 
fix- 
Ezelsbrug is: 
(fe)esttenten

heißenSTAM
heiß -
heiß
heiß - 

heiß - 
heiß - 
heiß - 

Slide 20 - Slide

meteen een bijzonderheid: 
werkwoorden met stam  eindigend op -ß / -s / -ss / -x / -z

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
fixen
STAM
fix -
fix
fix - 

fix- 
fix - 
fix- 
Ezelsbrug is: 
(fe)esttenten

(f
e)
e
s t 

en 
en 
heißenSTAM
heiß -
heiß
heiß - 

heiß - 
heiß - 
heiß - 
(f
e)
e
s t 

en 
en 

Slide 21 - Slide

Hoe ver ben ik?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 22 - Poll

Vul de vervoeging van "heißen" aan
Er ... Michael
A
heiße
B
heißt
C
heißen
D
heißet

Slide 23 - Quiz

Vul de vervoeging van "sitzen" in
Du ... auf einen Stuhl.
A
sitze
B
sitzst
C
sitzt
D
sitzen

Slide 24 - Quiz

Vul de juiste vervoeging in:
Du ... (fixen) es.

Slide 25 - Open question

Buch
Jetzt mache: Kapitel 1, Übung 7 bis 9

Hausaufgaben Montag September 5.
Fertig: Übung 2 bis 9 / lernen Wörter Lektion 1:  
Lernecke Seite 48 + Grammatik A (S. 11)

Slide 26 - Slide

                                 TSCHÜSS



Bis Montag

Slide 27 - Slide