unidad 5

Programa de hoy
  • empezamos con unidad 5 --> las preposiciones
  • todo el mundo recibe planificación y vocabulario (también en studiewijzer)
  • En clase: al final: examen unidad 2 y 3 --> repasamos/controlamos p --> 15 uur extra bespreking
Hola, ¿Qué tal?
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programa de hoy
  • empezamos con unidad 5 --> las preposiciones
  • todo el mundo recibe planificación y vocabulario (también en studiewijzer)
  • En clase: al final: examen unidad 2 y 3 --> repasamos/controlamos p --> 15 uur extra bespreking
Hola, ¿Qué tal?

Slide 1 - Slide

unidad 5 - 
la casa

vocabulario
preposiciones (voorzetsels)
 ser / estar / hay --> en clase

Tempo ligt hoog, dus goed meedoen!!!!!!!

Slide 2 - Slide

Wat betekent eigenlijk:
mi casa es tu casa?
timer
0:30

Slide 3 - Open question

opdracht:
Gedurende 1,5 minuut bestuderen jullie HEEL goed 
de volgende dia: de ww, de voorzetsels, etc... 
Daar ga ik 3 vragen over stellen. 

Slide 4 - Slide

timer
1:30

Slide 5 - Slide

Je hebt voorzetsels als debajo DE Welke 2 voorzetsel gebruik
je eigenlijk zonder DE?
timer
0:30
A
entre & al lado
B
en & entre
C
a la derecha & en
D
encima & entre

Slide 6 - Quiz

Welk werkwoord gebruik
je met voorzetsels?
timer
0:20
A
tener
B
ser
C
estar

Slide 7 - Quiz

Wat is él-vorm van estar?
timer
0:20
A
está
B
esta
C
esto

Slide 8 - Quiz

Conclusie:
"Estar" gebruik je ...
timer
0:30
A
om te vertellen waar iets zich bevindt
B
eigenschappen van spullen en mensen
C
om te zeggen hoe mooi iets is
D
om aan te geven waar je vandaan komt

Slide 9 - Quiz

* leer de voorzetsels Sp-NL> 7 min > overhoor elkaar >  juego con estuche
* p.54 ej 1 (1 t/m 5) y ej 3
* controlamos examen unidad 2 y 3
* juego

Para mañana: ken de vervoeging ESTAR (zie p. 54) > schrijf uit & check! + terminar ej 1 (p. 54)

Deberes: el 2 de junio:
vocabulario: estar t/m la lavavajillas (deel 1, ook in Quizlet)
vervoeging: ESTAR
aangevuld met maakoefening uit de les
timer
7:00

Slide 10 - Slide

Programa de hoy
  • las preposiciones
  • ser / estar / hay
Hola, ¿Qué tal?

Slide 11 - Slide

Las preposiciones
gisteren hebben we het plaatje bestudeerd. 
Hoe gebruik je de voorzetsels die eindigen op DE?  
(al lado de, encima de, dentro de, debajo de, etc...)
Kijk naar het paarse vierkantje...

Slide 12 - Slide

timer
1:30

Slide 13 - Slide

Wat zou je invullen bij een mannelijk znw? Vul aan:
Al lado ..... ordenador.

Slide 14 - Open question

vrouwelijk znw:
de + la = 
DE LA

Mi mesa está 
al lado DE LA cama.


mannelijk znw:
de + el = 
DEL

Mi mesa está 
al lado DEL armario.

Slide 15 - Slide

Nu komt er hele belangrijke info aan over de 3 ww 

SER / ESTAR / HAY

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is de goede vervoeging
van ESTAR?
timer
0:30
A
esto-estas-esta-estamos-estáis-estan
B
esto-estás-está-estámos-estáis-están
C
estoy-estés-esté-estamos-estáis-están
D
estoy-estás-está-estamos-estáis-están

Slide 18 - Quiz

Welk ww moet je invullen?
El ordenador __________ gris.
timer
0:15
A
es
B
hay
C
está
D
son

Slide 19 - Quiz

Welk ww moet je invullen?
El libro _____ al lado del estuche.
timer
0:15
A
es
B
hay
C
está

Slide 20 - Quiz

Welk ww moet je invullen?
En mi clase ___________ 15 chicas.
timer
0:20
A
son
B
hay
C
está
D
están

Slide 21 - Quiz

Welk ww moet je invullen?
Las mesas rojas ________ en
el aula L037.
timer
0:20
A
son
B
hay
C
está
D
están

Slide 22 - Quiz

Atención
diferencia ser / estar / hay
de + la  / del

Slide 23 - Slide

Als ik de namenlijst afga en
ik roep je naam, zeg je: .......aquí.
timer
0:20
A
esto
B
estoy
C
estaro

Slide 24 - Quiz

voor
tegenover
bovenop
onder
naast
tussen
delante de
encima de
enfrente de
entre
debajo de
al lado de

Slide 25 - Drag question

Programa de hoy
  • Quizlet
  • ser / estar / hay
Hola, ¿Qué tal?

Slide 26 - Slide

La gente a casa: para mañana
* maken: p.54 ejercicio 1  + 3 (stuur foto in Teams chat!!) > woordenlijst!
* Tip: kijk goed naar de onderwerpen en bestudeer voorbeeldzinnen.
* ken de vervoeging van ESTAR (zie  p. 54) >> lees, spreek uit, schrijf uit en check!

Deberes: el 2 de junio:
vocabulario: estar t/m la lavavajillas (deel 1, óók in Quizlet) 
vervoeging: ESTAR
aangevuld met maakoefening uit de les

La gente en clase:
* leer de voorzetsels Sp-NL> 7 min > overhoor elkaar >  juego con estuche
* haz ejercicio 1 (p. 54) > klaar? ej 3
* controlamos examen unidad 2 y 3
* juego

Para mañana: ken de vervoeging ESTAR (zie p. 54) > schrijf uit & check! + terminar ej 1 (p. 54)

Deberes: el 2 de junio:
vocabulario: estar t/m la lavavajillas (deel 1, ook in Quizlet)
vervoeging: ESTAR
aangevuld met maakoefening uit de les
timer
7:00

Slide 27 - Slide

La gente a casa:
* maken: p.54 ejercicio 1 afmaken + 3 (stuur foto in persoonlijke chat!!). Gebruik je woordenlijst!
* maken: p. 55 ejercicio 5 + 6 = huiswerk 2/6
Tip: bij opdrachten: kijk goed naar de onderwerpen en bestudeer voorbeeldzinnen!!
* leer woordenlijst deel 1 (t/m la lavavajillas) - ook in Quizlet = huiswerk 2/6

Deberes: el 2 de junio:
vocabulario: estar t/m la lavavajillas 
afmaken: p. 55: ejercicio 5 + 6
vervoeging: ESTAR


La gente en clase:
* leer de voorzetsels Sp-NL> 7 min > overhoor elkaar >  juego con estuche
* haz/corrige ejercicio ej 3
* controlamos examen unidad 2 y 3
* juego

Deberes: el 2 de junio:
vocabulario: estar t/m la lavavajillas (deel 1, ook in Quizlet)
vervoeging: ESTAR
afmaken: p. 55: ejercicio 5 + 6
timer
7:00

Slide 28 - Slide

repetimos voor de mensen thuis...

kennen jullie ze nog?

Slide 29 - Slide

Evaluación examen
-unidad 2 y 3
Estoy orgullosa --> vamos a controlar el examen
La gente que no lo ha pasado: 
  • ¿utilizáis toda la información en studiewijzer?
  • ¿practicáis en Quizlet, learningapps, ejercicios en magister?
  • ¿escribís todos los verbos y números? 
  • ¿controláis lo que habéis escrito?
  • os quiero ver a hoy / mañana a las 3. 


Slide 30 - Slide