periode 4 week 5 dagbesteding

4.4 plan voorbereiden
1 / 24
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.4 plan voorbereiden

Slide 1 - Slide

LessonUp
Deze lessonup gaat over blz 69 - 73 H4.4 een plan voorbereiden.
Gebruik je boek bij het maken van de lessonup

Slide 2 - Slide

Plan voorbereiden
Je plan voorbereiden is de derde stap van het methodisch proces
  • eerste is de beginsituatie
  • tweede de doelen stellen 
  • derde plan voorbereiden

Slide 3 - Slide

zet in de goede 
volgorde
beginsituatie
plan 
uitvoeren
evaluatie
doelen
plan 
voorbereiden
1
2
3
4
5

Slide 4 - Drag question

De 6 w's 
Bij een goed en volledig werkplan ga je de 
6 w's af. 
wie, waarom, wat, waarmee, waar en wanneer.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat met de 6 w's bedoeld wordt wie, waarom, wat, waarmee, waar en wanneerwi

Slide 6 - Open question

WIE
Het vertrekpunt van je voorbereiding is de client. wat zijn de wensen en behoeften van de client.
Je maakt een vaardigheidsanalyse (welke vaardigheden heb je nodig om een activiteit tot een goed eind te brengen) ook wel het vaardigheidsniveau.

Slide 7 - Slide

Motorische vaardigheden
cognitieve vaardigheden
sociale vaardigheden
gaat om het geheugen, begrip, ruimtelijke orientatie
samenspelen, mogelijkheden tot cummunicatie, resultaatgericht zijn
voldoende spierkracht, juiste inspanning, goede oog-handcoordinatie

Slide 8 - Drag question

Appelwaarde staat voor
A
Dat je een goede hand-oogcoördinatie hebt voor een activiteit
B
De prikkel, de aantrekkingskracht van een activiteit, drukt de persoonlijke beleving uit
C
Dit zijn de vaardigheden die nodig zijn om een activiteit tot een goed einde te brengen
D
Het gaat om het maken van een verhaal rondom de activiteit

Slide 9 - Quiz

vaardigheidsanalyse staat voor
A
Dat je een goede hand-oogcoördinatie hebt voor een activiteit
B
De prikkel, de aantrekkingskracht van een activiteit, drukt de persoonlijke beleving uit
C
Dit zijn de vaardigheden die nodig zijn om een activiteit tot een goed einde te brengen
D
Het gaat om het maken van een verhaal rondom de activiteit

Slide 10 - Quiz

WAAROM
het resultaat is mede afhankelijk van hoe jij als MZ met heel de situatie omgaat (alles wat er bij komt kijken) 

Slide 11 - Slide

De keuze van een activiteit is een rechtstreeks gevolg van de doelstelling die je samen met of voor je cliënt hebt geformuleerd, je hebt ook rekening gehouden met het vaardigheidsniveau.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

WAT
Als je weet wat voor activiteit je gaat voorbereiden en je weet waarom je dit doet. Komen de wat vragen:
-wat voor gedrag wil ik oproepen
-wat voor appelwaarde gaat er van deze opdracht uit
-wat moet er allemaal worden gedaan

Slide 13 - Slide

WAAROM
Activiteiten kunnen een heleboel kenmerken hebben zie blz 71 van je boek. 
  • kort of lang
  • binnen of buiten
  • ruimte en tijd
  • winnen of verliezen 
  • etc

Slide 14 - Slide

Waarom is het belangrijk om rekening te houden met de kenmerken benoemd op blz 71

Slide 15 - Open question

Benoem extra hulpmiddelen die je kunt inzetten voor iemand met een halfzijdige verlamming links waarmee je wilt gaan bloemschikken

Slide 16 - Open question

Benoem extra hulpmiddelen die je kunt inzetten voor een cliënt die slechtziend is waarmee je wilt gaan wandelen.

Slide 17 - Open question

WAAR
In welke omgeving vindt de activiteit plaats

Slide 18 - Slide

Welke kenmerken kan een ruimte hebben

Slide 19 - Open question

Hoe de ruimte er uitziet maakt een client eigenlijk niet zoveel uit
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

WANNEER
Het tijdstip en de duur van een activiteit maar ook de frequentie (hoeveelheid)

Slide 21 - Slide

In de ochtend heb je een betere concentratie dan in de avond
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Opdrachten maken
Maak opdracht 3 uit je werkboek blz 42,
heb je vragen stel ze van te voren naar je docent.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide