Hoofdstuk 2 Paragraaf 3 De Grieks-Romeinse Cultuur

De Grieks-Romeinse Cultuur
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De Grieks-Romeinse Cultuur

Slide 1 - Slide

In eigen woorden uit: Wat het Romeins rijk met de verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur te maken heeft.

Slide 2 - Open question

Leg uit wat romanisering is

Slide 3 - Open question

Leerdoelen voor deze les: 

Leerdoelen voor deze les: 

  • Kan in je eigen woorden uitleggen wat het volgende kenmerkend aspect betekent: 'De vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur'.
  • Je kan het verschil tussen de Griekse en Romeinse beeldhouwkunst uitleggen.
  • Je kan twee verschillen tussen de Griekse en Romeinse bouwkunst uitleggen.
  • Je kan het verschil tussen de Egyptische en Griekse vormentaal uitleggen.
  • Je kan 3 voorbeelden noemen van Griekse zuilen.
  • Je kan 5 typische Romeinse gebouwen noemen.
  • Je kan het verschil tussen een Romeinse en een Griekse theater noemen. 

Slide 4 - Slide

Griekse beeldhouwkunst
Egyptische beeldhouwkunst: 
  1. Stijve houding. 
  2. Plat/2 dimensionaal
  3. Geen emoties

Slide 5 - Slide

Griekse beeldhouwkunst
Griekse beeldhouwkunst: 
  1. Perfecte lichaamshouding. 
  2. Perfecte gezichten. 
  3. Perfecte schoonheid. 
  4. Schoonheid van de Goden weergeven. 

Slide 6 - Slide

Zuilenbouw
Griekse zuilen: 
  1. 800 v.C. - 500 v.C. Dorische zuil. 
  2. 500 v.C. - 300 v.C. Ionische zuil. 
  3. 300 v.C. 146. v.C. Korintische zuil. 

Slide 7 - Slide

Romeinse bouwwerken
Romeinse beeldkunst: 
  1. Realistisch beeld.
  2. Moet de mens vertegenwoordigen, niet perfectie.
  3. 'Lelijk' mag ook. 

Slide 8 - Slide

Romeinse bouwwerken
Romeinse bouwkunst: 

  1. Konden werken met bogen, gewelven en koepels. 
  2. Gebouwen die zichzelf konden ondersteunen. 

Slide 9 - Slide

Romeinse bouwwerken
Typische Romeinse bouwerken: 
  1. Thermen
  2. Basilica's
  3. Grote hallen. 
  4. Aquaducten
  5. Amfitheaters

Slide 10 - Slide

Onderscheid de Romeinse en Griekse onderdelen.

Slide 11 - Open question

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 2.3.
  2. Nakijken paragraaf 2.3. 
  3. Nakijken vorige paragrafen. 
  4. Leren leerdoelen paragraaf 2.3. 
  5. Verder met paragraaf 2.4. 

Slide 12 - Slide

Leg in je eigen woorden het volgende kenmerkend aspect uit: De vormentaal van de Grieks-Romeinse Cultuur

Slide 13 - Open question

Noem 3 Griekse zuilen.

Slide 14 - Open question

Huiswerk
  1. Maken paragraaf 2.3.
  2. Nakijken paragraaf 2.3. 
  3. Nakijken vorige paragrafen. 
  4. Leren leerdoelen paragraaf 2.3. 
  5. Verder met paragraaf 2.4. 

Slide 15 - Slide