Lezen: Les 4 (30/9)

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
15:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Uitleg tekstverbanden


Oefenen

Kahoot (?)

Evalueren

  • Vier nieuwe verbanden

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les..

  • ... kun je tekstverbanden herkennen a.d.h.v. signaalwoorden.
  • ... kun je het doel-middel verband, samenvattend verband en voorwaardelijk verband en toegevend verband in een tekst herkennen.

Slide 3 - Slide

Voorwaardelijk verband
Bij een uitspraak wordt in de zinnen ervoor of erna een voorwaarde bij de uitspraak gesteld. je herkent dit verband aan de signaalwoorden:

  • mits
  • als
  • indien
  • tenzij
  • op voorwaarde dat
Als je nu vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.
Mits en tenzij
Mits betekent '(alleen) als..', 'op voorwaarde dat'. Tenzij betekent 'maar niet als', 'behalve als'. Mits is juist in bijvoorbeeld 'De hond mag mee het bos in, mits hij aangelijnd wordt': alleen als / op voorwaarde dat de hond is aangelijnd, mag hij mee. 

Slide 4 - Slide

Samenvattend verband
Na één of meer uitspraken worden de belangrijkste punten samengevat. Je herkent dit verband aan signaalwoorden als:

  • kortom
  • samenvattend
  • al met al
  • met andere woorden
Het bestuur wil strenge maatregelen nemen tegen de speler. De spelersraad vindt dit overdreven en de leider van het team denkt dat een waarschuwing voldoende is. Kortom, het is nog onduidelijk hoe dit gaat aflopen.

Slide 5 - Slide

Doel-middelverband
Dit verband geeft aan welk middel wordt ingezet om iets een bepaald doel te bereikem.





Bas heeft een auto nodig om op tijd op zijn werk te komen. 
  • om... te...
  • door middel van
  • middels
  • met behulp van

Slide 6 - Slide

Toegevend verband
Bij een toegevend verband wordt een andere kant van de zaak gegeven. De toegeving kan ook achteraan staan. 

  • ook al
  • weliswaar
  • (al)hoewel
  • desondanks
Ik trok de hele dag met mijn vrienden op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.

Slide 7 - Slide

Welke tekstverbanden herken je?
  1. Marco is een natuurtalent in balsporten zoals voetbal, tennis en golf.
  2. Ik slik elke dag een vitaminepil om te voorkomen dat ik griep krijg.
  3. Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
  4.  Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.

Slide 8 - Slide

Zelf aan de slag
Maken: H3 (Lezen),  opdr. 1 en 2.

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets / lezen.


Slide 9 - Slide

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?
A
maar
B
omdat
C
ook
D
daarom

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een toelichtend verband aan?
A
kortom
B
met andere woorden
C
daarnaast
D
omdat

Slide 11 - Quiz

Om welk verband gaat het?

'Mijn broer wil graag een racefiets. Hij zal dus moeten sparen.'
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Redengevend
D
Concluderend

Slide 12 - Quiz

Om welk verband gaat het?

Voor dat tentamen had ik een slecht cijfer, omdat ik niet goed had geleerd.
A
Opsommend
B
Toelichtend
C
Redengevend
D
Concluderend

Slide 13 - Quiz

Bij welk antwoord staan alléén signaalwoorden voor opsomming?

A
ten tweede, maar, vervolgens
B
zoals, daarnaast, ten derde
C
omdat, dus, om te beginnen
D
ook, bovendien, ten eerste

Slide 14 - Quiz

Welk(e) signaalwoord(en) van het tekstverband toelichting zie je in de zin?

De huizenmarkt zit in de slop, dat wil zeggen dat er weinig huizen worden verkocht op dit moment.
A
dat
B
op dit moment
C
dat wil zeggen
D
in de slop

Slide 15 - Quiz


  • Wat heb je vandaag geleerd?


  • Welke opdrachten heb je gekozen?

  • Heb je nog vragen?



Evaluatie

Slide 16 - Slide