Engels vooraf, Thema 2 Wonen, hoofdstuk 2 + 3

Wonen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wonen

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Is het huis van Steve klein?
Hi. My name is Steve. My house is very big. I like the living room. The couch is big and blue. It is nice.
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Welke kamer vindt Steve leuk?

Slide 4 - Open question

Wat zegt hij over de bank?

Slide 5 - Open question

Over welke kamer praat Janice?

Slide 6 - Open question

Welke kleur heeft de kamer van Janice?

Slide 7 - Open question

Then en Than
  • Then : als je tijd bedoelt (dan of toen)                      Then it is on the couch
  • Than: als je vergelijkt                                          Dad is older than mum

Slide 8 - Slide

I am younger ........... my brother
A
then
B
than

Slide 9 - Quiz

Look in the hall ........
A
then
B
than

Slide 10 - Quiz

Alex is funnier ....... George
A
then
B
than

Slide 11 - Quiz

It is (in je bed)
A
in your bed
B
in the hall

Slide 12 - Quiz

Look! (nu) I am (boven)
A
Look! Now i am upstairs
B
Look! this I am shower

Slide 13 - Quiz

This is (de badkamer natuurlijk)
A
This is the living room now
B
This is the bathroom of course

Slide 14 - Quiz