Persoonlijke voornaamwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de persoonlijke voornaamwoorden correct in zinnen gebruiken. Aan het einde van de les ken je de functie van persoonlijke voornaamwoorden als meewerkend voorwerp of bezittelijk voornaamwoord.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden in zinnen
  • 'Hun' niet als onderwerp in een zin
  • Verschil tussen 'me, jou, u' en 'mijn, jouw, uw'

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Het verschil tussen onderwerp en meewerkend voorwerp
  • 'Hun' als meewerkend voorwerp of bezittelijk voornaamwoord
  • Voorbeeld: 'Zij hebben dat gedaan'

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De verschillen tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
  • Persoonlijk voornaamwoord: verschillende functies in een zin
  • Meewerkend voorwerp: persoon voor wie de actie ten goede komt
  • Bezittelijk voornaamwoord: bezit uitdrukken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Definitie
  • Persoonlijk voornaamwoord: een woord dat verwijst naar een persoon of personen en dat in de zin verschillende functies kan hebben
  • Meewerkend voorwerp: de persoon voor wie of waaraan de actie van het werkwoord ten goede komt
  • Bezittelijk voornaamwoord: een woord dat bezit uitdrukt en laat zien van wie iets is.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 8 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 9 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 10 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.