2KGT B45 Les 1 - gr blok 4 herhalen

Welkom bij Nederlands!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Herhalen blok 4 grammatica

Slide 2 - Slide

Doelen
Je kan een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp vinden in een zin.
Je kan een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord aanwijzen in een zin.

Slide 3 - Slide

Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?

Slide 4 - Open question

Pak een papier en schrijf onderstaande zinnen over. Let op, laat een regel vrij tussen de zinnen.
De scheidsrechter heeft het doelpunt afgekeurd.
De spits schoot de bal vanuit een buitenspelpositie.
Op de tribune uitten de supporters hun ongenoegen.
Luid schreeuwden zij onverstaanbare leuzen.
Bijna had de scheidsrechter de wedstrijd stilgelegd.
Waarschijnlijk verlengt de wedstrijleiding de wedstrijd met 2 minuten.

Slide 5 - Slide

Ontleed de zinnen.
- Onderstreep de persoonsvorm
- Benoem het werkwoordelijk gezegde
- Zet zinsdeelstrepen
- Benoem het onderwerp
- Benoem het lijdend voorwerp

Slide 6 - Slide

Lever hier jouw antwoorden in.

Slide 7 - Open question

Kijk zelf ook na...
  1. onderwerp: de scheidsrechter
persoonsvorm: heeft
gezegde: heeft afgekeurd
lijdend voorwerp: het doelpunt
2 onderwerp: De spits
persoonsvorm: schoot
gezegde: schoot
lijdend voorwerp: de bal
3 onderwerp: de supporters
persoonsvorm: uitten
gezegde: uitten
lijdend voorwerp: hun ongenoegen


Slide 8 - Slide

Kijk zelf ook na...
4 onderwerp: zij
persoonsvorm: schreeuwden
gezegde: schreeuwden
lijdend voorwerp: onverstaanbare leuzen
5 onderwerp: de scheidsrechter
persoonsvorm: had
gezegde: had stilgelegd
lijdend voorwerp: de wedstrijd
6 onderwerp: de wedstrijdleiding
persoonsvorm: verlengt
gezegde: verlengt
lijdend voorwerp: de wedstrijd

Slide 9 - Slide

Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?

Slide 10 - Open question

Wanneer is het antwoord op deze vraag geen meewerkend voorwerp?

Slide 11 - Open question

Pak een papier en schrijf onderstaande zinnen over. Let op, laat een regel vrij tussen de zinnen.
AS Roma stuurde Ajax een transfercontract.
Ik mail mijn trainer dat ik morgen niet kan komen.
Het team vraagt de scheidsrechter een time-out.
De winnaar werd een prachtige bos bloemen overhandigd door de voorzitter van de club.
Bij de wedstrijd in São Paula geven de coaches aan beide teams extra drinkpauzes.

Slide 12 - Slide

Lever hier jouw antwoorden in.

Slide 13 - Open question

Kijk zelf ook na..
Meewerkend voorwerp:
1 Ajax
2 mijn trainer
3 hem
4 de scheidsrechter
5 de winnaar

Slide 14 - Slide

En door..
Nu een herhalingsfilmpje over de persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Welk persoonlijk voornaamwoord kan op de puntjes staan?
Sjinkie Knegt is een hele tactische schaatser.
... is een hele tactische schaatser.

Slide 18 - Open question

Welk persoonlijk voornaamwoord kan op de puntjes staan?
Hij laat de Hongaar in de laatste rondes achter zich.
Hij laat ... in de laatste rondes achter zich.

Slide 19 - Open question

Welk persoonlijk voornaamwoord kan op de puntjes staan?
Het shorttrackteam van Otterspeer is veel beter geworden dit seizoen.
... is veel beter geworden dit seizoen.

Slide 20 - Open question

Welk persoonlijk voornaamwoord kan op de puntjes staan?
Voor de schaatsliefhebbers is het succes van Sjinkie Knegt een cadeautje.
Voor ... is het succes van Sjinkie Knegt een cadeautje.

Slide 21 - Open question

Bezittelijke voornaamwoorden kunnen er hetzelfde uitzien als persoonlijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Onze, uw en jouw zijn altijd bezittelijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Haar is altijd een persoonlijk voornaamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Een bezittelijk voornaamwoord geeft bezit aan: van wie is iets?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

In de zin 'Zij hebben al hun energie verspeeld.' staat één bezittelijk voornaamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

In de zin 'Heb je je locker goed afgesloten?' staan twee bezittelijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz