20.2 Opname en transport van water

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Hoe krijgen planten water en voedingsstoffen op de plaatsen waar ze die nodig hebben?

De worteldruk perst waterdruppels (bij lage verdamping) via poriën de bladeren uit = guttatie

Maak nu van blz 142

opdracht 17  of opdracht 18

Antwoord vraag 17

Route 1: (vooral apoplast-route, via celwanden): water uit de bodem stroomt door de celwand van een wortelhaar en verder door de celwand van de cellen in de schors tot aan de centrale cilinder. Daar stroomt het water door het celmembraan, het grondplasma en weer het celmembraan van een cel van de endodermis. Vervolgens kan het water verder stromen door de celwanden van de cellen in de centrale cilinder tot het in een houtvat komt.

Antwoord vraag 17

  - Route 2 (vooral symplast-route, via celmembranen en grondplasma): water uit de bodem komt door de celwand heen en door het celmembraan in het grondplasma van een wortelhaarcel. Het stroomt verder door het celmembraan en het grondplasma van de cellen in de schors, een endodermiscel en van de cellen in de centrale cilinder. Uiteindelijk stroomt het door de celwand van de laatste cel in de centrale cilinder een houtvat in.

Antwoord vraag 18

De waterpotentiaal op een bepaalde plek, is de optelsom van alle krachten die invloed hebben op de stroomrichting van het water.

Water stroomt richting de plek met de laagste waterpotentiaal.

laag (meer negatief)

hoog (minder negatief)

's Nachts of als de plant uitdroogt, verdwijnt de turgor in de sluitcellen en sluiten de huidmondjes.

De osmotische waarde van de sluitcellen kan worden verhoogd door opname van K⁺-ionen via de celmembraan en de vacuolemembraan. Water volgt dan vanzelf door osmose en er ontstaat turgor.

Licht zorgt voor extra opname K⁺-ionen. Huidmondjes zijn daardoor overdag meestal open.

weinig turgor

veel turgor

Bij te veel water in de bodem gaan (veel) planten dood doordat de wortels 'verdrinken'. (=opgave 20)

Zet de stappen in de juiste volgorde:

I    De actieve opname van zouten in de wortel stopt.

II   Uiteindelijk stoppen processen als fotosynthese en voortgezette assimilatie.

III  De ademhalingsketen in de mitochondriën loopt vast.

IV  De enzymen in de cellen in de wortel werken niet meer.

V   Door te veel water ontstaat er een zuurstoftekort in de bodem.

VI  Wortelcellen sterven af en gaan rotten.

Bij te veel water in de bodem gaan (veel) planten dood doordat de wortels 'verdrinken'.

Zet de stappen in de juiste volgorde:

I    De actieve opname van zouten in de wortel stopt.

II   Uiteindelijk stoppen processen als fotosynthese en voortgezette assimilatie.

III  De ademhalingsketen in de mitochondriën loopt vast.

IV  De enzymen in de cellen in de wortel werken niet meer.

V   Door te veel water ontstaat er een zuurstoftekort in de bodem.

VI  Wortelcellen sterven af en gaan rotten.

         

V - III - IV - I - VI - II