Economische beroepspraktijk les 2

De Economische Beroepspraktijk
Periode 3 - 2 uur
Periode 4 - 2 uur
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Economische Beroepspraktijk
Periode 3 - 2 uur
Periode 4 - 2 uur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar gaat dit vak over?
In de beroepspraktijk werk je veel samen. Kennis van andere vakgebieden is daarom belangrijk. Het maakt de communicatie eenvoudiger en je begrijpt beter welke informatie geleverd en/ of gevraagd wordt. 

In de economische beroepspraktijk maak je kennis met de volgende vakgebieden -->

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Stakeholders
De verschillende mensen en partijen waarmee een organisatie te maken heeft / personen of organisaties die invloed ondervinden van of uitoefenen op de organisatie
  • Interne stakeholders bevinden zich binnen de organisatie. Denk aan werknemers, aandeelhouders en de ondernemingsraad

  • Externe stakeholders zijn belanghebbenden van buitenaf. Het gaat dan bijvoorbeeld om leveranciers, klanten, concurrenten of omwonenden 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ondernemingen en instellingen
  • Ondernemingen: bedrijven die gericht zijn op het behalen van winst

  • Instellingen: bedrijven die zich niet richten op winst

Sleep op de volgende slide de bedrijven naar onderneming of instelling

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Macro, meso en micro
  • Macro: hierbij gaat het om de invloeden van buiten de organisatie, die wel invloed hebben op de organisatie (externe invloeden)

  • Invloeden van buitenaf zijn te verdelen in DESTEP-factoren 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Macro - rekening houden met:
  • Demografische factoren - samenstelling van bevolking
  • Economische factoren - wat huishoudens gemiddeld te besteden hebben (= koopkracht)
  • Sociaal-culturele factoren - normen en waarden van een land
  • Technologische factoren - de nieuwe technieken
  • Ecologische factoren - het milieu, de natuur en de mensen
  • Politiek-juridsche factoren - de invloed van de overheid
                                                        DESTEP-factoren

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Macro, meso en micro
Hierbij gaat het om de stakeholders van buiten de organisatie, die wel vrij direct betrokken zijn, zoals:
  • klanten
  • concurrenten
  • leveranciers
  • publieksgroepen
Je kan als bedrijf beperkt invloed uitoefenen op hun keuzes

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Meso 
Substituten: vervangbare producten 


Bij tapijt is het substituut laminaat of pvc
vijfkrachtenmodel Porter

Slide 12 - Slide

Nieuwe toetreders
Nieuwe toetreders zullen proberen een deel van de markt proberen te verkrijgen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een nieuwe supermarktketen die graag nieuwe filialen wil openen. De bestaande supermarkten zullen zeker merken wanneer er een filiaal in hun buurt is geopend.
Afnemers
De afnemers of de klanten vergelijken verschillende aanbieders van producten met elkaar. Hoe machtig afnemers zijn, is onder andere afhankelijk van: hoeveel informatie er beschikbaar is, de overstapkosten naar een andere leverancier, het aantal beschikbare leveranciers en de hoeveelheid aankopen.
Substituten
Een substituut is een vervangbaar product. Bijvoorbeeld tapijt. Het substituut voor tapijt is laminaat of pvc. Een ondernemer zal het merken als een klant producten van een concurrent koopt die hij niet kan leveren. Of de klant voor het vervangende product kiest, is onder meer afhankelijk van de prijs en de kwaliteit van het substituut.
Leveranciers
Leveranciers bepalen de inkoopprijs van een product. Hierdoor hebben zij grote invloed op de uiteindelijke opbrengst bij de verkoop van een product. De macht van een leverancier is onder meer afhankelijk van het aantal vergelijkbare leveranciers. Verder speelt het belang van het te leveren product een rol. Zo zal de levering van meel voor een bakker belangrijker zijn dan de notitieblokken die hij af en toe bestelt.
Bedrijfstakconcurrenten
Een bedrijfstak is een naam voor een groep bedrijven die vergelijkbare producten of diensten levert. Dit noem je ook wel de directe concurrenten van een bedrijf. De bedrijfstak van smartphonefabrikanten bestaat zo uit bedrijven als Apple, Samsung, Huawei en andere.
Leveranciers
Substituten
Afnemers
Bedrijfstakconcurrenten
Nieuwe toetreders
‘Perfotrend’, een nieuwe drukkerij
Notariskantoor ‘Testament’, een trouwe klant
‘Opslagbox’, een bedrijf gericht op de digitale opslag en delen van documenten
‘Waaiboom’, belangrijkste leverancier van papier
‘Kleinjan’, een vergelijkbaar bedrijf als ‘Druktemaker’

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Een reisorganisatie is gespecialiseerd in touringcarvervoer. Noteer twee mogelijke substituten (vervangbare producten) volgens het vijfkrachtenmodel van Porter.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Macro, meso en micro
Alle zaken binnen een organisatie waar het bedrijf zelf over beslist, zoals:
  • verkoop
  • productie
  • financiën
  • personeelszaken

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Jouw school is een organisatie die ook te maken heeft met verschillende stakeholders. Selecteer een voorbeeld van interne stakeholders (er zijn er twee goed).
A
Congierge
B
Omwonenden
C
Docenten
D
Leveranciers

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke zaken horen NIET bij de micro-omgeving van een bedrijf?
A
welke bedrijfskleding er wordt gedragen
B
welke werktijden er worden gehanteerd
C
hoeveel tijd en geld er wordt uitgetrokken voor de ontwikkeling van nieuwe producten
D
de nieuwe wetgeving

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Missie, visie, doelstelling, strategie
Bovenstaande vormen de basis voor een succesvol bedrijf

Organisaties hebben bepaalde doelen die zij willen volgen >> het gaat hierbij om grote idealen 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

1. Missie
De missie van een organisatie zegt wie de organisatie is, wat ze doet en waarom ze het doet

De missie wordt vaak samengevat in een slogan / korte tekst

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

2. Visie 
De visie is een verdere uitwerking van de missie. De organisatie richt zich op de toekomst en legt het uiteindelijke doel vast. 


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

3. Doelstellingen
Om te zorgen dat de missie en visie worden bereikt, worden er doelstellingen opgesteld. Goede doelstelling zijn vaak SMART opgesteld 
- specifiek
- meetbaar
- acceptabel
- realistisch
- tijdsgebonden

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke van de volgende doelstellingen is SMART opgesteld?
A
De omzet van bedrijf X moet met 6% stijgen.
B
In 2030 bestaat de helft van het aantal medewerkers uit vrouwen.
C
Eind volgend jaar is de verkoop toegenomen.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

4. Strategie
Hoe ga je de doelstellingen halen?
Bij het bepalen van de strategie moet een organisatie rekening houden met haar eigen sterktes en zwaktes, maar ook met de kansen en bedreigingen in de externe omgeving. Die factoren breng je in beeld met een SWOT-analyse:

Slide 24 - Slide

Boven in het model staan de sterkten en de zwakten van de organisatie. Het betreft hier alleen interne zaken van de eigen organisatie. Denk bijvoorbeeld aan het hoge opleidingsniveau van de medewerkers of aan een hoog ziekteverzuim.
Onder in het model staan de kansen en de bedreigingen. Het gaat hier om gebeurtenissen en ontwikkelingen buiten de organisatie. Denk bijvoorbeeld aan het toenemend bewustzijn van mensen van duurzaamheid of aan de afname van de beroepsbevolking.
4. Strategie
In de confrontatiematrix worden de interne sterkten en zwakten tegenover de externe kansen en bedreigingen geplaatst

De uitkomst vormt het uitgangspunt voor de gekozen strategie
Inspelen op kansen
Bedreigingen --> sterkten inzetten 
Kansen, om die te benutten moet het bedrijf verbeteren
Bedreigingen --> niet in staat om zich te verweren en dus terugtrekken
Confrontatiematrix

Slide 25 - Slide

Groei
In deze strategie speelt de organisatie met haar sterkten in op de kansen die de markt biedt om te kunnen groeien.

Verdedigen
In de markt is er sprake van bedreigingen. De organisatie zet haar sterkten in om zich hiertegen te verdedigen.
Verbeteren
De markt biedt kansen. Om die te benutten, moet de organisatie zich verbeteren.
Terugtrekken
In de markt is er sprake van bedreigingen. De organisatie is vanwege haar zwakten niet in staat om zich hiertegen te verweren en trekt zich terug.
Een vleesverwerkingsbedrijf stelt vast dat er steeds minder vlees wordt geconsumeerd. Van welk onderdeel in de SWOT-analyse is dit een voorbeeld?
A
Sterkten
B
Zwakten
C
Kansen
D
Bedreigingen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke vier strategieën komen voort uit de confrontatiematrix?
A
Bedreigingen, verbeteren, verdedigen, terugtrekken
B
Groeien, verbeteren, kansen, terugtrekken
C
Groeien, verbeteren, verdedigen, terugtrekken
D
Groeien, verbeteren, verdedigen, zwakten

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Behandeld
  • Stakeholders - interne en externe
  • Ondernemingen en instellingen
  • Macro (DESTEP-factoren),
  • Meso (vijfkrachtemodel Porter)
  •  Micro
  • Missie, visie, doelstellingen (SMART) en strategie
  • SWOT-analyse en confrontatiematrix

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Samenvatten
Maak van onderstaande onderwerpen een korte samenvatting, bewaar het op OneDrive en lever in Teams.
  • Stakeholders - interne en externe
  • Ondernemingen en instellingen
  • Macro (DESTEP-factoren),
  • Meso (vijfkrachtemodel Porter)
  • Micro
  • Missie, visie, doelstellingen (SMART) en strategie
  • SWOT-analyse en confrontatiematrix

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions