spreekvaardigheid

Checkpoint 1: Spreekvaardigheid

De weg vragen en wijzen (4.1)

De we vragen en wijzen (4.5)

cruzar la calle

dar la vuelta

atravesar el parque

de straat oversteken

omkeren

door het park heengaan

subir

bajar

parar

continuar

seguir

ir

omhoog gaan

omlaag gaan

stoppen

doorgaan

volgen

gaan

izquierda

derecha

a la izquierda

a la derecha

girar a la izquierda

girar a la derecha

todo recto

links

rechts

aan de linkerkant

aan de rechterkant

links afslaan

rechts afslaan 

rechtdoor

rechtdoor blijven gaan

1. girar a la izquierda
2. girar a la derecha
3. dar la vuelta
4. seguir todo recto

stoppen

1. subir
2. bajar
3. parar
4. cruzar

2de straat links

1. primera calle a la izquierda
2. segunda calle a la izquierda
3. tercera calle a la derecha
4. cuarta calle a la derecha

aan het eind van de straat

1. atravesar la plaza
2. al final de la calle
3. seguir todo recto
4. al lado de la iglesia

ver van het centrum

1. cerca del centro
2. fuera de la ciudad
3. enfrente de la iglesia
4. lejos del centro

wij gaan

1. voy
2. vas
3. va
4. vamos

¿Qué tal la clase?

Het is links

Het is rechts

Het is dichtbij...

Het is tegenover...

Het is naast...

Het is ver weg...

Wat voor aanwijzingen kun je in het Spaans geven?

Está a la derecha

1. Het is dichtbij
2. Het is rechtdoor
3. Het is links/aan de linkerkant
4. Het is rechts/aan de rechterkant

P

R

A

C

T

I

C

A

R

Es todo recto

1. Het is rechts/aan de rechterkant
2. Het is voor...
3. Het is naast...
4. Het is rechtdoor

1

Está delante

2

Está detrás

3

Está debajo

4

Está dentro

5

Está en / sobre / encima de

6

Está entre

7

Está a la derecha

8

Está a la izquierda

Adverbios de lugar = bijwoorden van plaats.

• Ze geven een plaatsaanduiding weer.

Está al lado de

1. Het is tegenover...
2. Het is dichtbij...
3. Het is naast...
4. Het is voor...

Por la ciudad

• een plaats beschrijven
•  vragen en zeggen waar iets zich bevindt
• toeristische informatie inwinnen
• dagen van de week
• soorten winkels
• de weg beschrijven: openbaar vervoer en te voet
  

Let op

de + el = del

Está delante de el museo.

Está delante del museo.

a + el

Está a el lado.

Está al lado.

TB nr. 5a ¿Dónde están....?    

la farmacia

la panadería

el cine

el estanco

los servicios

el cajero automático

TB nr. 5b

welke plaatsen worden genoemd

en welke plaatsbepalingen  hoor je? 

                                                              DIBUJAMOS

                                                                 Escucha a la profesora y dibuja                                  lo que ella dice.

árbol= tree

piscina= swimming pool

Página 68 - Ejercicio 1

Escucha y escribe las letras correctas. (1 - 12)

una estantería

una cama

una silla

una ventana

una mesa

un armario

una lámpara

un ordenador