Hij is bedoeld om te oefenen met toetsen via LessonUp, zodat je alvast weet hoe het werkt.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
OEFENTOETS
Dit is geen echte toets.
Hij is bedoeld om te oefenen met toetsen via LessonUp, zodat je alvast weet hoe het werkt.
Slide 1 - Slide
Heb je (officieel) dyslexie?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quiz
Present Simple +
Er komt nu 1 vraag over de present simple: vul de goede vorm in van de present simple.
Voorbeeld: You ___________ (play) football. Vul in: play
Slide 3 - Slide
They always ________ (drink) tea.
Slide 4 - Open question
Present Continuous (+)(-)(?)
1 vraag: vul de goede vorm in van de Present Continuous. Kijkt goed of het een vraag, een ontkenning of een gewone zin is. + = gewone zin - = ontkennende zin ? = vraagzin Voorbeeld: _____________ (they / watch) a film? Schrijf op: Are they watching
Slide 5 - Slide
(?) __________ (he / talk) to the teacher?
Slide 6 - Open question
Kies de goede
2 vragen: kies het goede antwoord: present simple of present continuous?
Slide 7 - Slide
Listen! My little brother _________ (cry) again!
A
cries
B
is crying
Slide 8 - Quiz
Comparisons
2 vragen: maak een vergelijking. Vul de goede vorm in (kies je de vergrotende trap of overtreffende trap? is het een kort woord of niet)
Voorbeeld: He is the ________ (good) football player in the world. Vul in: best
Slide 9 - Slide
My house is ______ (big) than your house.
Slide 10 - Open question
Adele has the ______ (beautiful) voice in the world.
Slide 11 - Open question
Pronouns
3: vul het goede voornaamwoord in.
Voorbeeld: My name is Mia. ______ am a girl. Vul in: I
Slide 12 - Slide
This is Hank. _____ is my cousin.
Slide 13 - Open question
Mia is hungry. Please give _____ some crisps.
Slide 14 - Open question
(alleen voor wit/blauw) This is Peter's house. It is _____ house.
Slide 15 - Open question
Schrijfopdracht
De toets eindigt met een schrijfopdracht.
In het ENGELS.
De schrijfopdracht is 20 punten waard.
Voor rood moet je 50-80 woorden schrijven, voor wit-blauw 60-90.
Op de volgende dia staat een kort oefenopdrachtje
Slide 16 - Slide
Wat moet er in je bericht staan? (in het Engels) - de datum (bijv. 10 januari, maar dan in het Engels) - een aanhef (zoiets als "beste", maar dan Engels) en afsluiting ("groetjes", of "tot ziens" in het Engels) - vertel iets over je familie of huisdier - vertel in welke klas je zit en waar je school is