Zorg&Welzijn oefenvragen

Zorg&Welzijn oefenvragen
Sociologie 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zorg&Welzijn oefenvragen
Sociologie 

Slide 1 - Slide

Wat wordt er bedoeld met het begrip "sociale ongelijkheid"?
A
Bestudering van wisselwerking tussen gedrag en omgeving
B
De mate waarin burgers zich betrokken voelen bij de maatschappij
C
Belangrijke zaken zijn niet gelijk verdeeld in de samenleving.
D
et eigen maken van gebruiken, gewoonten, normen en waarden van een groep

Slide 2 - Quiz

Wat is de definitie van sociologie?
A
De wetenschap die mensen bestudeert met een bepaalde afkomst
B
De wetenschap die mensen bestudeert in relatie tot hun sociale omgeving
C
Een netwerk hebben binnen de samenleving
D
De wetenschap die sociale media onderzoekt

Slide 3 - Quiz

Socialisatie is het zich eigen maken van gebruiken, gewoonten, normen en waarden van een groep.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat wordt bedoeld met het begrip "sociale cohesie"?
A
Het aantal mensen in een samenleving.
B
De mate waarin mensen met elkaar verbonden en betrokken zijn.
C
De hoeveelheid geld in een gemeenschap.
D
Het aantal scholen in een regio.

Slide 5 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met het begrip "secularisering"?
A
De ontwikkeling van nieuwe religies.
B
De verspreiding van religieuze dogma's.
C
Religie neemt af, seculiere ideeën groeien.
D
De groei van religieuze invloeden in de samenleving.

Slide 6 - Quiz

"Sociologie bestudeert alleen de negatieve aspecten van de samenleving."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met het begrip "individualisering"?
A
Mensen richten zich steeds meer op hun eigen behoeften en zelfstandigheid.
B
Het proces waarbij mensen meer aandacht besteden aan sociale groepen.
C
Het bevorderen van collectieve verantwoordelijkheid in de samenleving.
D
Het verminderen van persoonlijke vrijheid.

Slide 8 - Quiz

Wat wordt bedoeld met het begrip "emancipatie"?
A
Het terugdringen van onderwijskansen voor bepaalde groepen.
B
Het proces waarbij bepaalde groepen streven naar gelijke rechten en kansen.
C
Het bevorderen van traditionele genderrollen.
D
Het versterken van sociale ongelijkheid.

Slide 9 - Quiz

Wat is de betekenis van nature?
A
Mensen waarden en normen laten respecteren van het sociale systeem
B
Individuele kenmerken van de opvoeding
C
Je neemt aan dat al je eigenschappen bepaald worden door aangeboren aanleg
D
Resultaten van emoties

Slide 10 - Quiz

Met nurture ga je ervan uit dat al je eigenschappen worden bepaald door opvoeding en leefomgeving
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Welke staatsvormen heeft Nederland?

Slide 12 - Open question

Is een democratie een open of een gesloten samenleving?
A
Open
B
Gesloten

Slide 13 - Quiz

Factoren die invloed hebben
op de samenleving: (10)

Slide 14 - Mind map

Wat betekent het begrip 'Monocultuur'
A
Wil zeggen dat er meerdere culturen verenigd zijn
B
Betekent dat 1 cultuur bepalend en overheersend is

Slide 15 - Quiz

Een groep is een verzameling van minimaal twee mensen met drie kenmerken, noem de drie kenmerken

Slide 16 - Open question

Wat betekent de term 'referentiekader'?
A
een groep ‘soortgenoten’ met wie veel opgetrokken wordt en waarmee elk lid zich kan identificeren.
B
Door de samenleving, de groep of door individuele mensen wordt controle uitgeoefend op het naleven van de normen
C
Het geheel van normen en waarden binnen een bepaalde groep die de mens vormen en van waaruit hij handelt en reageert.

Slide 17 - Quiz

Piramide van Maslow --> Wat is de bovenste laag van de piramide.

Slide 18 - Open question