Oefenen meervoud

Welkom
Lezen in je leesboek
Overhoren woordjes woordenlijst
Meervoudsregels lesson up
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Lezen in je leesboek
Overhoren woordjes woordenlijst
Meervoudsregels lesson up

Slide 1 - Slide


Heb je zin in deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Slide 3 - Video

Wat is het meervoud van: olifant?
A
olifantjes
B
olifantten
C
olifanten

Slide 4 - Quiz

De (genie) hebben goede (idee) om de (probleem) op te lossen.
A
geniën - ideën - probleemen
B
genieën - ideeën - probleemen
C
genieën - ideën - problemen
D
genieën - ideeën - problemen

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van: mees?
A
meesen
B
mezen
C
meezen
D
mesen

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van: genie?
A
geniën
B
genieën

Slide 7 - Quiz

Deze (bedrijf) verhuren speciale (fiets) voor (gehandicapte).
A
bedrijfen - fietsen - gehandicaptten
B
bedrijfen - fietsen - gehandicapten
C
bedrijven - fietsen - gehandicaptten
D
bedrijven - fietsen - gehandicapten

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van: kaas?
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van: leeuwerik?
A
leeuweriken
B
leeuwerikken

Slide 10 - Quiz

Mika koopt nieuwe (laars) het liefst op (braderie).
A
laarzen - braderiën
B
laarzen - braderieën
C
laarsen - braderiën
D
laarsen - braderieën

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Bedankt voor de aandacht
Graag gedaan doei

Slide 13 - Slide

Welkom
Lezen in je leesboek
Overhoren woordjes woordenlijst
Meervoudsregels herhalen
Blooket spelen
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Meervoud -en
De meeste zelfstandige naamwoorden
schrijf je in het meervoud met -en.


wiel - wielen
schoen - schoenen

Slide 16 - Slide

De s bij meervoud
Aan het woord vast als er geen uitspraak-probleem is
Met een hoge komma als dat wel zo is + afkortingen.

Slide 17 - Slide

En verder?
Als een woord eindigt op -e, -el, -en, -er, -em, -ie of -eau dan schrijf je in het meervoud een s.

Als een woord eindigt op -i, -a, -o, -u, -y dan maak je het meervoud met 's.

Slide 18 - Slide

De dubbele medeklinker bij meervoud

Met dubbel k of met één k? Dat ligt aan waar de klemtoon ligt!

Slikken, likken, tikken     Monniken, leeuweriken.

Slide 19 - Slide

De trema bij meervoud

Dat ligt ook aan waar de klemtoon ligt!
Op ie of ee: reeën, genieën.

Klemtoon valt er niet op: schrijf een -n en zet een trema op e.
> Bacteriën, poriën.


Slide 20 - Slide

Bedankt voor de aandacht
Graag gedaan doei

Slide 21 - Slide