laatste les voor orals

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Taaldorp

Unit 3 MYP3

Inquiry questions

What conversation do you have in a shop?
What conversation do you have at the information desk at the airport?

laatste les voor het summative

Schedule

• Luisteren: in de supermarkt
• dialog in de supermarkt
• final dialog practise?
• games
• quizzzz

Luister naar het gesprek

https://drive.google.com/drive/folders/1tEL2CJmzIRsd_mOxU8Htt2HvWHmatX8M

Voer het gesprek

Luister naar het gesprek

Welke boodschappen heeft Mariama nodig?

Final practise

Welk gesprek wil je oefenen?

Politie,dokter, restaurant, winkel of informatiebalie. 

Games

Shopping game-Rodrigo+ Rei 

Hazel R + Daria,
Hazel E + Cila, 

Kevin+ Aaron

Kwartetten-Tanay, Keita, Daria, Georgina

Kwartetten

QUESTION Mag ik van jou van Op reis de bus? 

ANSWER Nee die heb ik niet

OR Ja alsjeblieft

When it is your turn ask for a card you need. If they don't have the card you pick one up from the pile. Now the next person gets a turn. If the person does have the card you need, you can ask again. If you have them complete say Kwartet!

Shopping game-boodschappen

1 Translate and write down the shopping on your list in Dutch on a piece of paper.

2 Turn over the square cards so you don't see the images.

3 The first team starts with turning over a card. Say the word out loud IN DUTCH. Is this product on your list? Put in in your trolley. 

Is it not? Turn it back over. Then the next team gets a go. Remember where you see products that you need!

perfectum

Welk zin staat in het perfectum?

1. De hond beet mij.
2. De hond heeft mij gebeten.
3. De hond bijt mij.
4. De hond had mij gebeten.

past tense

Which sentence is the past tense?

1. Ik at een boterham.
2. Ik had een boterham gegeten.
3. Ik heb een boterham gegeten.
4. Ik eet een boterham.

Verkopen Perfectum

Hij ... zijn fiets ....

1. heeft ... verkoopt
2. is ... verkoopt
3. heeft ... verkocht
4. is ... verkocht

Verliezen past tense

Het kind ... zijn mobieltje. 

1. verloor
2. verlies
3. verloren
4. verlieste

Vertrekken  past tense

De docent

... na de vakantie.

1. vertrok
2. vertrik
3. vertruk
4. vertrak

Vinden Perfectum

Ik ... de liefde van 

mijn leven ... 

1. heb ... gevonden
2. heb ... gevond
3. heb ... vond
4. heb ... gevondden

Adjectives
De gele trein rijdt naar Eindhoven.
Which word is the adjective?

1. de
2. gele
3. trein
4. naar

Mijn moeder wil niet in een lelijke flat wonen.
Which word is the adjective?

1. lelijke
2. moeder
3. flat
4. wonen

How do you write the adjective vies:

De ....... ramen

1. vies
2. viese
3. vieze

How do you write the adjective:
zilveren
Wat een mooie ....... ring.

1. zilver
2. zilveren
3. zilvere

How do you write the adjective:
lief
het ...... katje

1. lief
2. lieve
3. liefe

How do you write the adjective:
mooi
de ........ meisjes

1. mooie
2. mooi
3. mooien