M3lo2 trainingsleer les 2

M3lo2 
Trainingsleer les 2
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

M3lo2 
Trainingsleer les 2

Slide 1 - Slide



Wat is GEEN functie van het skelet?
A
Stevigheid
B
Bescherming
C
Betere conditie geven
D
Vorm geven aan lichaam

Slide 2 - Quiz



Wat is een bot in je been?
A
Ellepijp
B
Scheenbeen
C
Staartbeen
D
Opperarmbeen

Slide 3 - Quiz



Wat is een bot in je romp?
A
Kaakbeen
B
Kuitbeen
C
Rib
D
Middenvoetsbeentje

Slide 4 - Quiz



Welk bot beschermt organen?
A
Schedel
B
Ruggenwervel
C
Spaakbeen
D
Dijbeen

Slide 5 - Quiz


Hoe heet het deel, waar de spier mee vastzit aan een bot?
A
Spiervezel
B
Spierbundel
C
Pees
D
Spierband

Slide 6 - Quiz

Grootst
Minder groot
Kleinst
Spiervezel
Spier
Spierbundel

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Video

 Type I spiervezels

  • Worden langzame of rode spiervezels genoemd. 
  • Brengen veel energie voort, maar met weinig kracht. Bestand  tegen vermoeidheid. 
  • Belangrijk voor een goede lichaamshouding 
  • Duursporters

Slide 9 - Slide

Type II spiervezels
  • Worden ook wel snelle of witte spiervezels genoemd. 
  • Kunnen snel samentrekken en veel kracht voortbrengen.
  • Worden snel moe en zijn niet voortduren actief
  • Sprinters

Uit welk type vezels een spier bestaat, is afhankelijk van de functie van die spier.

Slide 10 - Slide

les 2 traingingsleer 
- Grond motorische eigenschappen
- Verschillende soorten krachtlevering
- hoe hersteld het lichaam
  • overload 
  • reversibiliteit 
  • supercompensatie 
  • verminderde meeropbrengst
  • specifiteit

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

welke grond motorische eigenschappen herken je bij voetbal?

Slide 16 - Slide

belangrijke grond motorisch eigenschappen voor turnen?
Leg kort uit.

Slide 17 - Mind map

Werking van de spier
  • Skeletspieren kun je bewust aanspreken
  • Zenuwen sturen een elektrisch signaal naar de spieren. Dit zorgt ervoor dat je spier samentrekt; spiervezels worden dikker of dunner.
  • Bij veel kracht worden er meerdere spiervezels aangespannen
  • Elke spiervezel bevat enkele honderden tot duizenden vezeltjes. Die zorgen ervoor dat de spier kan samentrekken. 

Slide 18 - Slide

Werking van de spier
  • De signalen die je hersenen teruggestuurd krijgen bevatten informatie spier m.b.t. de houding en de positie van je gewrichten.
  •  Spieren kunnen alleen maar trekken. Ze kunnen niet duwen.
  • Heel wat spieren in het lichaam werken op deze in paren. De ene spier trekt een lichaamsdeel de ene kant op, de andere trekt het weer terug. Denk aan je biceps en triceps

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

verschillende soorten kracht

Slide 22 - Slide

Trainen van de spier
  • Na het trainen ontstaan er kleine scheurtjes in de spieren. 
  • Eiwitsynthese van de spiercel: ook wel spierherstel genoemd. 
  • Spiergroei bereik je door je spieren regelmatig dusdanig te belasten dat het lichamelijk evenwicht wordt verstoord. 
  • Bij het herstel van de schade (spierscheurtjes) gaat het verder dan het startniveau (supercompensatie). De spier wordt daardoor groter en sterker. Deze groei van de spieren noemen we hypertrofie

Slide 23 - Slide

Trainen van de spier
  • Met de term ‘supercompensatie’ bedoelen we dus dat het lichaam na een training altijd de neiging heeft om zich te herstellen boven het beginniveau. Na de training en de daardoor ontstane schade herstelt de spier zich en is die, als het goed is, groter en sterker dan vóór de training. Spiergroei.
  • Niet lang wachten om de spiergroep opnieuw te trainen; deze gaat weer terug naar het begin niveau (Atrofie).

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Overload- een goede training, waardoor de evenwicht van het lichaam verstoord wordt. Vervolgens gaat je lichaam….
Herstel- verstoorde evenwicht situatie handhaven en verbeteren, zodat lichaam volgende keer meer aan kan. 

Supercompensatie- tijdelijke toename van prestatievermogen. Belastbaarheid van het lichaam neemt toe. Lichaam geeft kans om voortgang te boeken. (extra herstel). 

Slide 26 - Slide

supercompensatie

Slide 27 - Slide

overige trainingsprincipes 
Specificiteit

Je wordt alleen beter in dat gene wat je traint. Train gericht als je ergens beter in wilt worden. Je kan je rug trainen om sterker te worden, maar dat betekent niet dat je beter wordt in pull ups. Doe pull ups om beter in pull ups te worden. 
Wet van de verminderde meeropbrengst
Hoe ongetrainder je bent des te meer resultaat kun je van een training verwachten. Naarmate je meer getraind bent zal de prestatieverbetering door een verhoging van de trainingsbelasting geringer zijn.
Reversibiliteit
Al je trainingsresultaten verdwijnen weer wanneer je niet meer traint. Als je minder gaat trainen zal je prestatie achteruit gaan.



Slide 28 - Slide