H6 FE § 6.1 en 6.2

Formatieve Evaluatie §6.1 en §6.2
Hoe goed ken jij deze paragrafen al?

Wat weet je al/nog en waar moet je echt nog aandacht aan besteden?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Formatieve Evaluatie §6.1 en §6.2
Hoe goed ken jij deze paragrafen al?

Wat weet je al/nog en waar moet je echt nog aandacht aan besteden?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen S.O.
Paragraaf 1
- Je weet waardoor de aarde opwarmt.
- Je weet op welke twee manieren CO2-uitstoot verminderd kan worden.
- Je kunt de soorten duurzame energie in Nederland beschrijven.

Paragraaf 2
- Je weet welke veranderingen er zijn in het klimaat (temperatuur, neerslag) van Nederland.
- Je weet welke mogelijke veranderingen (temperatuur, neerslag) er zijn in het toekomstige klimaat in Nederland (kaarten bron 6 en 7).
- Je kent het verband tussen de temperatuur en de hoeveelheid CO2 in de lucht 


Slide 2 - Slide

Bekijk de figuur.
Welke uitspraak is juist?
A
Alleen in de zomer wordt de temperatuur in Nederland steeds hoger.
B
Het aantal dagen met matige vorst in de winter neemt toe.
C
In de zomer zijn er steeds meer dagen met temperaturen boven de 30.
D
De laatste 20 jaar zijn er 5 jaren geweest met zeer strenge vorst.

Slide 3 - Quiz

Welke van de onderstaande maatregelen horen bij energietransitie?.
a Oude huizen isoleren.
b Het dak van de school bedekken met zonnepanelen.
c Een windpark op zee plaatsen.
d Minder lang onder de douche staan.

A
Alle vier de maatregelen
B
B en C
C
A en D
D
geen van de vier maatregelen

Slide 4 - Quiz

Welke omschrijving past het beste bij het begrip 'duurzaamheid'?

A
Producten vernieuwen voor volgende generaties.
B
Producten zoveel mogelijk recyclen voor volgende generaties.
C
Milieu zo min mogelijk schaden voor volgende generaties.
D
Broeikasgassen zoveel mogelijk terugdringen.

Slide 5 - Quiz


Biomassa levert gas op. Als we dit gas verbranden, komt toch CO2 vrij. Waarom noemen we dit dan toch 'groen gas'?

A
De CO2 die bij groen gas vrijkomt, is eerder al door planten uit de lucht gehaald.
B
De naam groen gras slaat op de kleur van plantenafval, verder is dit gas niet duurzaam.
C
Omdat bij gas van biomassa alleen maar waterstofgas vrijkomt.
D
We noemen dit groen gas, omdat het ervoor zorgt dat we minder afval hebben.

Slide 6 - Quiz

Welke uitspraak is onjuist?
A
Bij de uitademing van planten en dieren wordt CO2 uit de lucht opgenomen.
B
Bij de fotosynthese wordt zuurstof in de atmosfeer gebracht.
C
Door het verbranden van fossiele brandstoffen komt er CO2 in de lucht.
D
Door kalkvorming wordt koolstof opgeslagen.

Slide 7 - Quiz

In het verleden is het klimaat regelmatig veranderd. Wat is er bijzonder aan de huidige klimaatverandering?

A
De gletsjers in gebergten de Alpen smelten.
B
De mens is ook een oorzaak van de klimaatverandering.
C
De temperatuur stijgt alleen op gematigde breedte. Rond de polen en de evenaar niet.
D
De temperatuurstijging is veel groter dan die in het verleden is geweest.

Slide 8 - Quiz

Het broeikaseffect is gunstig voor het klimaat op de wereld
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Het klimaat verandert. Welke veranderingen in neerslag treden op?
A
Meer neerslag en gelijkmatiger over het jaar
B
Minder sneeuw & regen
C
Meer neerslag en meer in de vorm van stortbuien.
D
Aantal stortbuien neemt af.

Slide 10 - Quiz

Meer droogte in de zomer is in Nederland ook een gevolg van klimaatverandering.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Hieronder staan vier energiebronnen die in Nederland worden gebruikt. Zet ze in de volgorde van de energiebron die het meeste gebruikt wordt, tot de energiebron die het minste wordt gebruikt. 
1= meest gebruikt, 4= minst gebruikt
1
2
3
4
Biomassa
Fossiele brandstoffen
Windenergie
Zonne-energie

Slide 12 - Drag question

Sleep de energiebronnen naar de juiste plaats in het diagram.
4%
11%
38%
42%
Aardgas
Steenkool
Aardolie
Duurzame energie

Slide 13 - Drag question

Is het in steden in het algemeen warmer of kouder dan op het platteland?
Leg je antwoord op de vraag uit. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten

Slide 14 - Open question

Iemand zegt: ‘Er rijden steeds meer elektrische auto’s op de weg. Dat is duurzaam volgens veel mensen. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Want hoe wordt de elektriciteit opgewekt?’
In welk geval is elektrisch rijden echt duurzaam en in welk geval niet?

Slide 15 - Open question

Welke uitspraak past het beste bij jou?
A
Ik ken de stof goed, maar er zijn nog wat punten die aandacht vragen
B
Ik ken het aardig maar sommige vragen wist ik niet, dus ik heb nog wat te leren.
C
Mwah, maar wel meer dan de helft goed, ik moet duidelijk nog wat leren.
D
Onvoldoende, gelukkig was dit geen echte toets. Ik heb nog veel te leren.

Slide 16 - Quiz