2 vmbo-kgt thema 2.7 Voeding en vertering: de organen voor vertering

2.6 De organen voor vertering
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.6 De organen voor vertering

Slide 1 - Slide

Thema 2 Voeding en vertering
De basisstoffen:      TOETS THEMA 2 --> 5 december
1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
2. Functies van voedingsstoffen
3. Gezonde voeding
4. Hoeveel is gezond?
5. Eten uit de keuken
6. Je gebit
7. Het verteringsstelsel 
8. Eten uit de fabriek --> volgende week laatste week les thema 2


Slide 2 - Slide

De leerdoelen:  T 2 bs 2.7:Het verteringsstelsel
  • Je weet wat verteren is
  • Je kunt benoemen wat de taak van het verteringsstelsel is
  • Je weet uit welke organen het verteringsstelsel bestaat
  • Je kunt de weg benoemen die het voedsel aflegt in je lichaam
  • Je weet wat welke verteringssappen er zijn
  • Je weet wat darmperistaltiek is

Slide 3 - Slide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je van de volgende delen van het verteringsstelsel de kenmerken en functies noemen: mondholte, slokdarm, maag, lever, alvleesklier, twaalfvingerige darm, dunne darm, blinde darm, dikke darm, endeldarm en anus

Slide 4 - Slide

Noem zo veel mogelijk organen in het verteringsstelsel

Slide 5 - Mind map

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige
darm
Maag

Slide 6 - Drag question

Hoe lang duurt het verteringsproces van mond tot kont?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

2.6 De organen voor vertering
mondholte
- je kauwt voedsel met je gebit: verdelen van voedsel in kleinere stukjes
- speekselklieren produceren speeksel: verteren voedsel

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

mondholte
Door te kauwen verdeel je het voedsel in kleinere stukjes.
Hierdoor kan je het beter doorslikken en wordt het oppervlakte van het voedsel groter.
Zo kunnen de verteringssappen in het speeksel beter bij het voedsel komen.

Slide 11 - Slide

keelholte
Met je tong duw je het voedsel van de mondholte naar de keelholte.
Door te slikken wordt het voedsel in je slokdarm geduwd.

Door darmperistaltiek wordt het voedsel door je slokdarm voortgeduwd naar je maag toe.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

maag
maag
- onder de maag zit het maagportier: een kringspier die de maag afsluit van de twaalfvingerige darm

Slide 15 - Slide

maag
maag
- in de wand zitten maagsapklieren die maagsap produceren
- kringspieren en lengtespieren in de maagwand zorgen dat je maag altijd in beweging is
- door deze beweging wordt het voedsel goed gemengd met het maagsap

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

twaalfvingerige darm

Via de maagportier komt het voedsel in de twaalfvingerige darm. In de twaalfvingerige darm komen de afvoerbuizen van de lever en de alvleesklier uit.

Slide 19 - Slide

lever

- produceert gal
- gal wordt opgeslagen in de galblaas
- via de galbuis wordt gal naar de twaalfvingerige darm vervoerd

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

lever
Gal is belangrijk voor de vertering van vetten. Gal verdeelt grote druppels vet in kleinere druppeltjes.
Dit noem je emulgeren.

Slide 22 - Slide

dunne darm

- bevat darmsapklieren die darmsap produceren
- de darmwand heeft veel darmplooien met darmvlokken (uitstulpingen): oppervlaktevergroting
- in de darmvlokken zitten bloedvaten
- voedingsstoffen kunnen door de darmwand heen naar de bloedvaten

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

dikke darm

- blinde darm met wormvormig aanhangsel (appendix)
- water wordt uit het voedsel gehaald
- laatste deel: endeldarm met een kringspier (anus)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Darmperistaltiek
- spieren in de darm die de voedselbrok samenknijpen

- voedsel wordt hierdoor gekneed, waardoor
   verteringssappen goed mengen met het eten

- verloopt beter door voedingsvezels
           Hoe komt dat?

Slide 27 - Slide

Darmperistaltiek

Slide 28 - Slide

Waar begint de vertering van het voedsel
A
in de mondholte
B
in de slokdarm
C
in de maag
D
in de twaalfvingerige darm

Slide 29 - Quiz

Water wordt uit het voedsel gehaald door de:
A
twaalfvingerige darm
B
dunne darm
C
dikke darm
D
endeldarm

Slide 30 - Quiz

Voedsel dat niet verteerd wordt, wordt opgeslagen in de
A
twaalfvingerige darm
B
dunne darm
C
dikke darm
D
endeldarm

Slide 31 - Quiz

Voedingsstoffen worden in het bloed opgenomen in de
A
twaalfvingerige darm
B
dunne darm
C
dikke darm
D
endeldarm

Slide 32 - Quiz

Wat is waar?
A
De anus is een sluitspier
B
Antwoorden A en C zijn waar
C
De anus is een kringspier
D
De anus is een strekspier

Slide 33 - Quiz

Weet je het nog?
De zes groepen voedingsstoffen zijn:
A
eiwitten, suiker, zetmeel, vetten, water en vitaminen
B
eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
C
eiwitten, suiker, mineralen, vitaminen, vezels en water
D
eiwitten, mineralen, koolhydraten, vezels, vetten en vitaminen

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Video

VRAGEN??

Slide 36 - Slide

zelf aan de slag met 2.6
laptop: 
--> maak de opdrachten bij 2.5 + test jezelf
--> maak de opdrachten bij 2.6  + test jezelf
 

 


Slide 37 - Slide

Huiswerk volgende week
Maken opdrachten:
2.5 Voedselbereiding
2.6 Het spijsverteringsstelsel

Toets thema 2 = 5 december

Slide 38 - Slide